30 Januari 1952 3.
deze, zoals een ambtenaar hem in het oor heeft ge
fluisterd, recht heeft op wachtgeld, waarom wordt hij
dan langer op sleeptouw gehouden? Indien hij wachtgeld
krijgt, is dit ®n groot voordeel voor de gemeente en
wat is er dan op tegen, dat de gemeente hem het volle
bedrag uitkeert?
De VOORZITTER zegt de gedachtengang van de heer
Burgwal niet helemaal te kunnen volgen» De heer Riet
veld meent van het Rijk een zeker wachtgeld te goed te
hebben» Dit wordt-niet door het Rijk uitgekeerd en
daardoor is hij in moeilijke omstandigheden gekomen en
in zorg bij de gemeente. De heer Rietveld heeft er op
gerekend, dat hem een zeker wachtgeld rechtens toekomt,
maar dit is helemaal niet zeker. De gemeente kan niet
vooruitlopen op een besluit van de Regering en hem
dus geen uitkering verstrekken overeenkomstig zijn
wachtgeld. Daardoor zou de heer Rietveld zich zodanig
in schulden kunnen steken, dat hij jarenlang in moeilijk
heden zou komen te verkeren.
De heer BURGWAL vraagt hoe een ambtenaar dan tegen
de heer Rietveld kan zeggen, dat hij recht heeft op
wachtgeld, zodat zijn steun niet verhoogd kan worden.
De VOORZITTER zegt, dat deze mededeling in de eerste
plaats ter verantwoording is voor de schrijver van de
brief, de heer Rietveld, en in de tweede plaats voor
de ambtenaar, die hem dit gezegd, zou .hebben.
De heer BURGWAL stelt voor het verzoek in handen te
stellen van B.& W. om prae-advies.
De VOORZITTER zegt dit voorstel niet te kunnen on
dersteunen. Het betreft een zaak, waarmede B.oc W. en
Maatschappelijk Hulpbetoon reeds lang doende zijn.
Het voorstel van de heer Burgwal wordt niet ondersteui
en kan dus verder geen onderwerp van behandeling uit
maken.
Het voorstel van B.& W. wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen,
i. Schrijven van Mr.Beunke te Zeist met afschrift van het
vonnis van de Arrondissements-Rechtbank te Utrecht in
zake de procedure van de heer P.W.Duin te Baarn tegen
de gemeente Soest.
Nadat de Voorzitter heeft opgemerkt, dat de gemeente
in het gelijk is gesteld, wordt het schrijven aangeno
men voor kennisgeving
j» De VOORZITTER deelt nog mede, dat Gedeputeerde Staten
hebben besloten met ingang van 1 Januari 1952 de ver
goeding voor de leden van de Raad vast te stellen op
f.8,-~ voor het bijwonen van een raadsvergadering en
op f.5?-~ voor het bijwonen van een commissievergade
ring.
Het desbetreffende stuk is te laat ingekomen om het
voor de raadsleden ter inzage te kunnen leggen.
Deze mededeling wordt aangenomen voor kennisgeving.
Verzoek van de Shell Nederland N.V. te 1s-Gravenhage om
ontheffing van het bepaalde in de verordening ex art.4?
1e lid, 2e der Kinderwet ten behoeve van het oprichten
van een ondergrondse benzine-opslagplaats in de kom der