- 53. -
20 April 1953 44
van één bepaalde school, als hij pleit voor een verhoging van
het subsidie zonder meer. Door het voorstel van B&W, dat wordt
gesteund door de schoolopziener, wordt het accent gelegd op
de kwaliteit van het onderwijs, terwijl verbetering daarvan niet
kan worden bereikt door het verstrekken van een hoger subsidie
zonder meer. Het voorstel van B&W stimuleert het aanstellen
van bevoegde krachten en op de scholen, waar voorheen onge-
diplomeerden waren, verbeterde bij het aanstellen van gedi
plomeerden onmiddellijk de kwaliteit van het onderwijs, terwijl
het opstapelen van de kinderen in een te kleine klas werd
tegengegaan.
De heer Van Wely heeft gezegd, dat sommige gemeenten meer
geven, maar er zijn er ook die minder geven. Maar dit is geen
maatstaf. Iedere gemeente moet aan de hand van haar begroting
uitmaken wat zij kan doen.
B&W menen niet verder te kunnen gaan dan dit voorstel.
De heer VAN V/ELY zegt, dat achter het door de wethouder
voorgelezene nog staat: "(ƒ.200,voor het hoofd, enkel in het
bezit van de akte A, ƒ.200,voor elke onderwijzeres in het
bezit van de akte A en ƒ.300,voor het hoofd in het bezit
van de akten A. en B)De vergoeding aan de besturen wegens
aktenbezit zou derhalve met 100 °Jo worden verhoogd." Daaruit
leest spreker, dat de vergoeding voor het bezit van de akte
met 100 wordt verhoogd, dat deze van ƒ.200,tot ƒ.400,
en van ƒ.300,tot ƒ.600,wordt verhoogd. Volgens mevrouw
landweer-de Visser is het schoolbestuur niet verplicht het
meerdere uit te keren; daarop wil spreker gaarne antwoord
hebben van de wethouder. Als de scholen het hogere bedrag moeten
gebruiken voor materiaal, zijn zij gered, maar daarvan profi
teren niet de scholen, die een subsidie van ƒ.25,ontvangen.
Spreker onderschrijft volkomen, dat gediplomeerde leerkrachten
beter zijn dan ongediplomeerde, maar zal gaarne antwoord hebben
op zijn vraag betreffende het besteden van het geld.
De heer CLEMENS; Voor de zoveelste maal.
Mevrouw POLET-MuslerHet lijkt mij onbegonnen werk.
De wethouder DE HAAN zegt, dat ingevolge 5e der regeling
bepaalde bedragen ter verhoging van de wedde van de leer
krachten moeten worden aangewend en in het voorstel staat nu,
dat boven de subsidie ingevolge 5e der regeling een verhoging
wordt gegeven, die dus ten goede komt aan de schoolbesturen.
De schoolbesturen, die niet in het bezit zijn van dergelijke
leerkrachten, krijgen geen cent. De heer Van Wely redeneert van
uit het standpunt van een schoolbestuur, dat geen gediplo
meerde krachten heeft; hij stelt zich dus op het slechtste en
niet op het juiste standpunt.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
48. Voorstel tot oprichting van een openbare lagere school in
Soest-Zuid (1-281).
49. Crediet-aanvrage voor aanschaffing van leermiddelen voor de
O.L.school aan de Beetzlaan (1-279).
50. Crediet-aanvrage voor het maken van twee nooduitgangen in de
O.L.school te Soesterberg (1-280).
51Voorstel tot verhoging van het bedrag per leerling, als be
doeld in art. 101 der Lager Onderwijswet 1920 voor de scholen
voor v.g.l.o. over het jaar 1953 (1-276/1324).
52. Voorstel tot vaststelling van het voorschot vergoeding vak
onderwijs voor bijzondere scholen over 1953 (1-278).