20 April 19 53
45.
53c Voorstel tot verlening van een'voorschot, als "bedoeld in
art. 35 lid 6 van het Besluit Buitengewoon lager onderwijs
1949 aan de bijzondere scholen voor B.1.0. over 1953
(1-277)
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig de volgnummers 48-53 besloten.
54 o Verzoek van het plaatselijk actie Comité tot oprichting van
een monument voor de gevallenen 1940-1945 tot beschikbaar
stelling van een aanvullend bedrag, ter verwezenlijking van
het monumentplan met voorstel van Burgemeester en Wethouders
(IV-286)
De heer CLEMENS zegt het lid te zijn geweest, dat in de
Financiële Commissie het voorstel onder protest heeft aan
vaard. Hij heeft echter zijn mening herzien en is er thans ab
soluut tegen het crediet te verlenen.
De gehele opzet van het comité is fout geweest. Indien de
gevallenen konden weten wat er allemaal is gebeurd en konden
vernemen, dat de gemeente de sluitpost zou moeten zijn voor
een monument, dat te hunner ere wordt opgericht, spreker
houdt zich er van overtuigd, dat zij het liefst zouden wensen,
dat er nooit een monument zou komen. Het comité had voor het
bedrag, dat het spontaan van de burgerij had kunnen bijeen
krijgen, een eenvoudig monument moeten oprichten, dat meer
zou spreken dan het grote monument, dat men zich nu voorstelt
met het geld van de gemeente te stichten. De gemeente heeft
al behoorlijk bijgedragen, hetgeen spreker contre coeur heeft
aanvaard. Nu het comité in de "puree" zit, moet het er zich
zelf maar uitredden. Spreker acht zich niet verantwoord zijn
stem te geven voor een hoger crediet aan dit comité'.
De heer KRUYFF vindt het een zeer pijnlijke kwestie, die
de Raad hier heeft te behandelen. Het is niet aan mij, zegt
spreker, te beoordelen wat het comité wel en niet goed heeft
gedaan. Geconstateerd moet worden, dat de bevolking van
Soest niet zo erg gesteld is geweest op een herinnering
aan hetgeen de slachtoffers van het verzet hebben gedaan.
Dit is zeer te betreuren, want men vergeet maar al te snel
alles wat deze mensen voor het Nederlandse volk hebben ge
daan. Ook is het te betreuren, dat acht jaar na de bevrijding
deze kwestie nog niet is afgedaan. Er moet voor deze kwestie
een oplossing worden gevonden. Wanneer de bevolking haar
plichten in deze niet voldoende inziet, is de overheid tegen
over het nageslacht verplicht op andere wijze een voorziening
te treffen, al strookt de wijze waarop het dan gebeurt, weinig
met de door het verzet gebrachte offers.
Een monumentaal herinneringsteken zal echter moeten ko
men op een plaats, waar bezinning mogelijk is en waar het
kunstwerk in zijn volle glorie tot uiting komt. De thans ge
noemde plaats is wel de meest ongunstige, die in de gemeente
te vinden is en niet velen van degenen, die van de moeilijk
heden op dit gebied kennis hebben genomen, zullen deze plaats
ook maar enigszins kunnen goedkeuren. Er zijn in Soest plaat
sen te over, waar een groot monument als dit beter tot zijn
recht komt en beter in staat zal zijn de bezoekers, waaronder
ook die van de jaarlijkse bedevaarttocht, tot bezinning te
doen komen. Dit is niet het geval tussen het station en de
Rijksweg.
- In -