25 Aug. 1953
105.
gemeentegeld "beoefenen, huiveren. Een stichting was ook de
Winterhulp en de Nederlandse Volksdienst. Bovendien raakt dat
niet de kern der zaak. Men "beroept zich op het feit, dat er
ouders zijn, die deze materie "bij hun kinderen verwaarlozen en
dat er daarom op deze wijze in voorzien moet worden. Een ui
terst gevaarlijk argument. Er zijn ouders, die de voeding, ande
re die de kleding, nog andere die de opvoeding en velen, die
de religieuze opvoeding vooral verwaarlozen. Wanneer 'dat een
argument is voor de semi-overheidsdiensten om in te grijpen,
hebben wij de kringloop naar de Schoolwet van 1802 volbracht.
Het kind wordt van die verwaarlozing de dupe beweert
men. Ook dit argument zou tot abnormale consequenties leiden.
Dit argument is spreker ook te tragisch, hij is ook zo'n dupe
en hij bevindt er zich op zijn leeftijd nog wel bij. Ook is dit
argument een onjuiste interpretatie van de taak van de over
heid. De ouders zelve zijn niet in staat te beslissen of hun
kind een tandheelkundige behandeling moet ondergaan beweert
men, terwijl daarnaast de ouders nog altijd kunnen besluiten,
of het al of niet op school zal gebeuren. Spreker aarzelt niet
dit een verzoekingsargument te noemen. Eerst houdt men de
ouders een magnetisch lokaas voor en zegt er bij: Maar U moogt
ookweigeren! Is dat zedelijk verantwoord? Is dat de volkskracht
sterken of ondermijnen? Ook de overheid kent toch iets van het
zwakke menselijke hart en de nog menselijker portemonnaie?
Concluderend meent spreker met beslistheid dit voor
stel te moeten afwijzen, laat men intensief de grote betekenis
van een goede tandheelkundige behandeling bij groot en klein, op
school en in de werkplaats, in wachtlokaal en perron, ja, waar
niet al, propageren, in overleg met de plaatselijke tandartsen.
Dan werkt men gezond opvoedend en ontloopt men de kans, dat
kinderen na de schooljaren de weg naar de tandarts niet kunnen
vinden, zoals nu de practijk bij een schooltandverzorging leert.
Resumerende komt spreker tot afwijzing van het voorstel
op de volgende gronden:
1 Dit voorstel is in strijd met aard en karakter der school.
2. In dit voorstel ontbreekt de rechtsgrond om zich op deze
wijze met het schoolkind te bemoeien.
3. De rust in school wordt al meer verstoord.
4. De volkskracht wordt er niet door gesterkt, integendeel
er door verzwakt.
5o De verantwoordelijkheid der ouders wordt nog meer aangetast.
6. De behandeling op school discrimineert de plaatselijke
tandarts, terwijl de ervaring leert, dat leerlingen na de
schooljaren de weg naar de tandarts niet vinden.
Mevrouw BUNGENER-Odinot wijst er op, dat een kind het
beste leert, wanneer het in alle opzichten goed gezond is.
Helaas echter sturen vele ouders hun kinderen te weinig naar
de tandarts. Daarom is het van harte toe te juichen, dat de
overheid hier een taak op zich neemt en het zou zelfs goed
zijn van overheidswege de middelen te verstrekken, die nodig
zijn om de gezondheid van het kind op peil te houden.
Mevrouw DOLET-Musler vindt het niet vreemd, dat
ouders of onderwijzers zich kanten tegen belangstelling op de
school voor zaken, die niet rechtstreeks tot het onderwijs
kunnen worden gerekend.
- De -