18 December 1953 -
- 166
Commissie. (1-392).
De heer VAN ANDEL vindt het prachtig, dat mevrouw
Polet-Musler en de heer Zoetelief, die over ervaring beschik
ken, als leden van de commissie worden aanbevolen en dat de
verschillende fracties er in worden vertegenwoordigd. Maar
aangezien mevrouw Polet-Musler en de heer Zoetelief lid van
de Vorderingscommissie zijn, bestaat de mogelijkheid, dat
zij, wanneer een zaak later in de commissie van bijstand voor
woonruimteverdeling komt, reeds een bepaald standpunt innemen,
zodat in deze laatste commissie, wanneer de andere leden
daarvan dit standpunt niet delen, de stemmen zullen staken.
Volgens artikel 10 kan de commissie reeds beraadslagen of be
sluiten, als er twee leden aanwezig zijn. De twee aanwezige
leden zouden toevallig mevrouw Polet-Musler en de heer Zoete
lief kunnen zijn. Om deze redenen acht spreker het wenselijk
de commissie met een aantal leden uit te breiden, zodat sta
king van stemmen wordt uitgesloten.
De VOORZITTER zegt, dat tot goed begrip de diverse
functies van deze twee commissies wel uit elkander moeten
worden gehouden. De Vorderingscommissie wordt geëist door de
WoonruimtewetHet College kan geen besluit tot vordering
nemen zonder deze commissie te hebben gehoord, terwijl het
met het oog op beroepsmogelijkheden nog weer van belang is,
of de Vorderingscommissie haar advies met algemene of bij
meerderheid van stemmen heeft uitgebracht. De toewijzing van
woonruimte gaat alleen het College aan. De Raad heeft er for
meel niets mede te maken. Maar de gehele woningnood en de
toewijzing van woonruimte grijpen zo diep in, dat de raads
leden, die het vertrouwen van de bevolking hebben, er vaak
door de bevolking over worden aangesproken. Het is een bezwaar,
wanneer de raadsleden dan in het geheel niet op de hoogte
zijn. Daarom is destijds een officieuze commissie samengesteld
uit de verschillende fracties. Ook bij deze commissie is het
de bedoeling, dat iedere fractie gelegenheid heeft met een
vertegenwoordiger van het College besprekingen te voeren over
de woonruimteverdeling. Deze commissie van bijstand zal het
College, niet bindende, adviezen geven en de stemming van de
bevolking op een bepaald punt vertegenwoordigen.
Pas in het uiterste geval, wanneer door botsing van
belangen of door onwil tot medewerking geen oplossing kan
worden verkregen, wordt tot vordering overgegaan, zodat de
Vorderingscommissie pas de laatste toevlucht is. Vordering is
een middel om een oplossing te forceren, wanneer die in der
minne opgeen enkele wijze kan worden verkregen. De betrokkenen
zullen niet voor de commissie van bijstand verschijnen, maar
B&W zullen haar vragen of zij een bepaalde toewijzing van
vrijkomende woonruimte billijk acht.
De heer VAN ANDEL zegt, dat de betrokkenen wel niet
voor de commissie van bijstand verschijnen, maar dat deze
commissie in dezelfde zaken heeft te oordelen, die eerst in
de Vorderingscommissie zijn geweest. Naar de gedachtengang
van sprekers fractie bestaat het gevaar, dat de leden van de
Vorderingscommissie de zaken in de commissie van bijstand niet
volkomen objectief zullen kunron bekijken en daarom acht zij
uitbreiding van deze commissie wenselijk.
De VOORZITTER ziet de bezwaren van de heer Van Andel
bepaald niet, maar mochten zij in de practijk blijken te
- bestaan -