21 December 1953 195. het College zich op het rapport inzake de sociaal-geografische structuur van de gemeente Soest, terwijl het College op pagina 5 van het antwoord van B&W onder hoofdstuk V schrijft: "De behoefte in de toekomst, zoals die is vermeld in het sociaal- geografisch rapport, is slechts een verwachtingIn het belang van een vruchtbare discussie dient men steeds van hetzelfde standpunt uit te gaan en men kan toch moeilijk in het ene geval zeggen, dat men zich op iets baseert, terwijl men in het andere geval zegt, dat het slechts een verwachting is. Spreekster is het er volmaakt mee eens, dat genoemd rapport niet als een wet van Meden en Perzen mag worden be schouwd; het blijft iets voor de toekomst en de gegevens kun nen door allerlei oorzaken veranderen, maar het is onlogisch de ene keer wel en de andere keer niet een restrictie te maken Op bladzijde 3 van hun antwoord schrijven B&W onder "Begroting Woningbedrijf": "Dat bij de toewijzing van gemeente woningen bewoners, waarvan men verwacht, dat zij de woningen op minder nette wijze zullen bewonen, worden geweerd, is niet juist'.' En iets verder: "Inderdaad blijven gevallen van samen woning gehandhaafd in verband met de kwaliteit van de bewo ners, omdat wij particuliere huiseigenaren niet met deze be woners willen belasten, terwijl zij voor een woning van de gemeente niet in aanmerking komen, omdat deze gezinnen een minder goede invloed op de omgeving zouden uitoefenen." haar zit dezelfde gedachtengang achter. Strikt genomen gaat het over hetzelfde; alleen de woorden zijn anders. De verhouding 60, 30, 10 wil spreekster volstrekt niet bestrijden, maar men komt aan die cijfers door aan te nemen, dat het in de toekomst nog zo zal zijn. Wil men nu over een bepaald aantal jaren tot een bepaalde verhouding van de woningen komen, dan zal men moeten weten van welke verhouding men op het ogenblik uitgaat. Anders kan men in de tussenliggende periode niet bij ieder stapeltje als het ware dat aantal voe gen om ten slotte tot het juiste resultaat te komen. Wanneer B&W de formule, die zij nu hebben, gaan delen in dezelfde verhouding als zij verwachten, dat het in de toekomst nrdig zal zijn, dan zou het alleen opgaan voor het geval, dat men zich op het ogenblik al in dezelfde verhouding bevond. Daarom vraagt spreekster een overzicht van de verhouding van die drie categorieën op het ogenblik. Zij meent, dat het staat op een door de heer Van Embden gemaakte kaart, waarop alle huren in een bepaalde kleur staan aangegeven. Aan de hand daarvan zou een aardig overzicht kunnen worden gegeven. Indien overeenstemming bestaat omtrent het percentage, dat de gemeente zelf als woningv/etwoningen bouwt, zou spreek ster gaarne zien, dat aandacht werd besteed aan de iets grotere gezinnen. De gemeentewoningen worden voldoende geacht voor de behoefte van een normaal gezin, maar een gezin, bestaande uit man, vrouw, een zoon en twee dochters, waarvan de leeftijd te uiteenlopend is om ze één slaapkamer te geven, kan in een dergelijke gemeentewoning niet worden geherbergd. Over gezinnen met meer, met bij voorbeeld zes kinderen, wil spreekster dan nog maar zwijgen. Ook wil zij laten rusten de behoefte aan een klein vertrekje voor gezinnen met studerende kinderen of waarvan de ouders zich op bepaald terrein bewegen. Maar het aantal slaapkamers in deze woningen acht zij beslist te weinig. Tn

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1953 | | pagina 444