95. - 15 Juni 1954 Ook voor de volksopvoeding is het bevorderen van het credi et nemen gevaarlijk. Men verdedigt het om een ander kwaad, het roekeloos kopen op afbetaling, te voorkomen en omdat er bij de afbetaling verkeerde practijken worden gevolgd. Men moet echter de duivel niet met Beëlsebub uitdrijven, want die staan niet principieel tegenover elkaar en hoe onschuldiger een duiveltje zich voordoet, hoe gevaarlijker het is. Daarom is spreker het volkomen eens met de conclusie van het Ooilege, dat er geen behoefte is aan het oprichten van een zelfstan dige volkscredietbank in deze gemeente en dat aansluiting bij een bestaande bank noodzakelijk noch gewenst is te achten. Soestenaren, die toch naar een volkscredietbank willen, kunnen buiten de gemeente gaan avonturen. Het is beter, dat de gemeente zich daarbuiten houdt, te meer, daar wie dit crediet wenst bij andere gemeenten te kust en te keur terecht kan. Er zullen zeker enkele, misschien veel, degelijke mensen zijn die alle opgenomen credieten regelmatig afbetalen, maar er zijn vele risico's die die regelmatige betaling kunnen onderbreken en men heeft geen zekerheid, want gebruiksgoede ren verliezen, zodra de nieuwe eigenaar ze in zijn bezit heeft, terstond een groot deel van hun waarde. Het was een goede oud-Hollandse gewoonte om, wanneer men iets groots op touw wilde zetten, te zorgen dat het daarvoor benodigde kapitaal aanwezig was. Die gezonde ge woonte wordt door de volkscredietbank volkomen ondermijnd: men kan het begeerde goed krijgen, terwijl betaling later wel volgt. Dat deugt niet. Het moet de andere kant uit: de men sen moeten leren contant te betalen. Op de markt, zoals in Baarn of Zeist, kan men afdingen op de prijs, maar moet con tant worden betaald. Dat is van opvoedkundige betekenis. Ook bij verkopingen van tweede-handsgoederen zorgen degenen, die daarvoor belangstelling hebben wel, voldoende geld bij zich te hebben als zij ergens op willen bieden. Al wil spreker deze verkoopsmethoden niet breed prijzen, wel van belang is, dat zij leren, dat wanneer iemand iets wil hebben, hij eerst moet zorgen het daarvoor benodigde geld te bezitten. Zou Soest niet eens kunnen overwegen, zelf een markt te beginnen? De bevolking marcheert regelmatig met stalen gezichten naar Baarn of Zeist en de vrouwen zorgen wel, voldoende geld bij zich te hebben. Nu komt de volkscredietbank zeggen: je hebt zoveel salaris, ik kom iedere maand zoveel halen, je hebt een radio toestel. Over een jaar is echter het toestel kapot en dan zit men. Afbetaling ondermijnt de soliditeit. Door geen volkscredietbank te stichten bewijst men de gemeente en haar inwoners een dienst. De heer ORANJE heeft wel enig bezwaar tegen het betoog van de heer Schaafsma, vooral wat betreft de terminologie. Hij is vijf jaar lang, zij het in andere omstandigheden en om geving, Voorzitter geweest van een instelling voor volkscre- dietwaar anderhalf millioen harde vooroorlogse guldens om gingen, maar heeft nooit het gevoel gehad aan het hoofd te staan van een inrichting voor avonturiers of een vriend te zijn van de duivel en Beëlsebub tegelijk. Op grond van de toen opgedane ervaring is hij een uitgesproken voorstander van dergelijke instellingen en hij zou het betreuren als de Raad, aannemende dat er behoefte aan bestaat, hetgeen op de door de heer Pieren aangegeven wijze kan worden gepeild, tot op- - richting -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1954 | | pagina 250