12 Juli 1954 125. het advies van het College aan de Raad enigerlei reactie op de verklaring, dat de "brief de Raad niet heeft bereikt. De VOORZITTER zegt, dat de brief zal worden opge spoord en dan aan de Raad zal worden medegedeeld. Mevrouw POLET-Muslers Maar hoe is zoiets mogelijk? De VOORZITTER kan daarop pas antwoord geven, als de brief terecht is. Het gebeurt wel eens, dat een brief, wanneer deze geruime tijd vóór een raadsvergadering binnenkomt, direct in behandeling wordt genomen. De brief is blijkbaar ergens blijven liggen. De heer A.P. HILHORST vraagt, of het niet juister is, dat de Raad mededeling krijgt van ingekomen stukken, die in behandeling zijn. Ook een verzoek van O, van Egdom en Zn. betreffende oprichting van een inrichting voor machinale houtbewerking aan de Ossendamweg is op het ogenblik naar de desbetreffende instanties gestuurd. Het zou echter juister zijn, wanneer op de agenda had gestaan, dat het adres was ingekomen, reeds in behandeling genomen en met bericht en raad t.z.t. aan de Raad zal wordenvoorgelegd. Hu weet men niets. Het is niet juist, dat aan de Raad gerichte stukken niet ter kennis van de Raad worden gebracht. De VOORZITTER zegt, dat het inderdaad beter is, de stukken, wanneer ze enigszins op tijd binnenkomen, ter kennis van de Raad te brengen. Mevrouw POLET-Musler herinnert eraan, dat dit reeds vier vijf jaar geleden door de Raad is besloten naar aan leiding van een benoeming in de Woonruimtecommissie Ook spreekster vraagt zich af, waarom het College op de desbetreffende zin in het adres niet heeft gereageerd. Zij heeft telefonisch geïnformeerd, of de brief er was. Men heeft haar toen medegedeeld, dat de brief er inderdaad was. B&W laten zich dit maar aanleunen. Zij ontkennen het niet, maar zeggen ook niet, dat het hun spijt dat het zo is gebeurd. De VOORZITTER kan slechts zeggen, dat het College zich met de zakelijke beantwoording heeft ingelaten en deze alinea over het hoofd heeft gezien. De brief zal worden op gezocht en alsnog ter kennis van de Raad worden gebracht. De heer VAN WELY merkt op, dat de heer Hilhorst schrijft, dat toen hij het huis een jaar of drie geleden kocht, B&W met de toestand van het huis op de hoogte waren. Hij verwijt B&W in zijn brief enigszins, dat zij hem niet hebben gewaarschuwd. Hij zou het huis niet gekocht hebben, als hij had geweten, dat het onbewoonbaar zou worden ver klaard. Met toestemming van B&W zou het huis in gebruik zijn gegeven aan een andere persoon, die er 1 jaar in heeft ge woond en het heeft uitgewoond. Er was toen een kwestie van reparatie en restauratie en een bedrag, dat de gemeente van hem had te vorderen. Dat is de schade, die volgens de stuk ken is opgelost. De schade, die adressant op het ogenblik bedoelt, is de schade die hij lijdt, doordat de door hem drie jaar geleden gekochte woning thans onbewoonbaar wordt verklaard. Hij vindt, dat B&W hem daarvoor schadeloos moeten stellen. - Dat -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1954 | | pagina 310