26 November 1954- 180.
daarna is gestort.
Het rapport wordt aangenomen voor kennisgeving.
b. Verzoek van het Bestuur van de Van der Huchtschool om
medewerking voor de aanschaffing van elf banken met
voorstel van B&W om dit verzoek om prae-advies in hun
handen te stellen.
Overeenkomstig het voorstel van B&W wordt dit ver
in hun handen gesteld om prae-advies.
c. De VOORZITTER stelt hierop aan de orde een verzoek van
enige winkeliers om ontheffing te verlenen van de des
betreffende bepaling van de Winkelsluitingswet en het
sluitingsuur voor de winkels voor Zaterdag 27 Novem
ber 1954 vast te stellen op des avonds 9 uur.
Mevrouw LANDWEER-de Visser heeft van de secretaris
van de winkeliersvereniging de telefonische mededeling
gekregen, dat deze vereniging in het geheel niet voor in
williging van bovenstaand verzoek is. De vergadering van
deze vereniging, waarop deze zaak is besproken, heeft be
sloten geen verzoek in te dienen als thans toch is inge
komen. Gezien het besluit van de winkeliersvereniging
zou het toch vreemd zijn, indien de Raad aan het verzoek
van enkele adresserende winkeliers zou voldoen.
De heer BROUWER merkt op, dat het verzoek noch van
de middenstands-noch van de winkeliersvereniging is uit
gegaan, terwijl de Raad z.i. alleen heeft te beslissen op
verzoeken van een vereniging. De meeste winkeliers zijn
absoluut tegen het langer openhouden van de winkels op
morgenavond
De heer VAN WELY vraagt door wie het verzoek is in
gediend.
De VOORZITTER deelt mede, dat het verzoek door en
kele winkeliers is ondertekend. Het is een tot de Raad
gericht verzoek, zodat het wel moet worden behandeld. De
winkeliersvereniging is ook geen officiële vereniging;
de middenstandsvereniging is dat min of meer. De Raad
kan op ten hoogste 21 dagen per jaar ontheffing van het
wettelijke sluitingsuur verlenen en aangezien van die 21
dagen geen enkele is opgenomen, is er wat dat betreft
geen bezwaar. Wordt de ontheffing verleend, dan kunnen
degenen die dat wensen tot des avonds 9 uur openblijven,
maar het is geen verplichting, zodat degenen die er niets
in zien kunnen sluiten. Een van de adressanten is be
stuurslid van de winkeliersvereniging. Daar in de omrin
gende gemeenten ontheffing is verleend, zou de bevolking
daar wel kunnen kopen, maar wanneer het verzoek niet wordt
ingewilligd, niet in Soest. Spreker acht het verstandig
degenen die uit een oogpunt van zakelijk belang het
wenselijk achten de winkels open te houden, daartoe ge
legenheid te geven.
Mevrouw LANDWEER-de Visser acht dit niet juist,
omdat de tegenstanders dan enigszins worden gedwongen
hun winkels open te houden. Zij vindt het oncollegiaal,
dat enkele winkeliers tegen het besluit van de vergade
ring in een adres tot de Raad richten.
De heer CLEMENS neemt aan, dat een minderheid het
- niet -