22 December 1954 -231.
KARITAALDIENST
Hoofdstuk VIII. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Bij volgnummer 736 (kosten van de bouw van een centraal
gymnastieklokaal in Soest-Zuid „100.000,herinnert de
heer ORANJE er aan, dat hij in de raadsvergadering van 19 Oc-
tober j1bij de behandeling van de plaatsaanwijzing van het
te bouwen gymnastieklokaal, met verwijzing naar de behoefte
aan ruimte in de gemeente waar binnensporten kunnen worden
gedaan en, nog ruimer gesteld, naar de behoefte aan ruimte
waar het verenigingsleven in het algemeen tot betere ontplooi
ing kan komen, heeft gewezen op de wenselijkheid en de moge
lijkheid om van deze aanbouw gebruik te maken door een gebouw
op te richten, dat behalve aan de behoeften aan een gymnastiek
lokaal ook aan deze behoeften zou kunnen voldoen. Spreker
heeft daarbij o.a. verwezen naar de gemeente Voorthuizen, waar
een dergelijk plan verwezenlijkt wordt en naar de burgemeester
van Leersum, die soortgelijke plannen uitwerkt.
Omdat de wethouder van onderwijs in die vergadering niet
dan schoorvoetend op sprekers suggestie leek in te gaan, is
deze er in de afdelingsvergadering op teruggekomen. De wethou
der De Haan gaf toen een duidelijk geruststellend antwoord,
verwijzende naar het uitgetrokken bedrag van ƒ.100.000,onder
volgnummer 736 op de kapitaaldienstdat de behoefte aan een
gymnastieklokaal alleen voor het lager onderwijs genoegzaam te
boven zou gaan om. verdere voorzieningen mogelijk te maken.
Spreker meende de concrete plannen dus rustig te kunnen af
wachten. Maar nu staat in de Memorie van Antwoord?
"Het ligt in de bedoeling het in Soest-Zuid te bouwen
gymnastieklokaal uitsluitend voor gymnastiekonderwijs te bezi
gen.
De Voorzitter zal moeten goedvinden, dat spreker een
dergelijk afwijzend decreet op suggesties zijnerzijds in de Raad
gebracht, uitsluitend aanvaardt, wanneer het vervat is in een
raadsbeschikking, maar nimmer als opgelegd door het College.
In aanmerking nemende, dat zowel in de vergadering van 19
October als in de afdelingsvergadering meerdere leden van de
Raad van hun sympathie met sprekers denkbeeld lieten blijken,
dienen B&W de beslissing aan de Raad over te laten.
Bovendien is het spreker onbegrijpelijk hoe deze mededeling
van het College in overeenstemming moet worden gebracht met
datgene wat wethouder De Haan in de afdelingsvergadering te
verstaan heeft gegeven. Spreker staat hier voor een open vraag.
Wel heeft bij de behandeling van Maatschappelijk Hulpbetoon de
wethouder De Haan geconstateerd, dat de redactie van de Memo
rie van Antwoord anders was uitgevallen dan hij verwachtte,
maar spreker weet niet, of dit ook hier het geval is.
Belangrijker is echter de zaak zelf. Wanneer het College
meent sprekers suggestie aan de Raad te moeten ontraden,
zal hij dat natuurlijk respecteren, maar dan verdient hij, dat
het College openhartig de motieven mededeelt. Het is sprekers
overtuiging, dat er in Soest-Zuid behoefte is aan een locali-
teit, waarin het verenigingsleven tot betere bloei kan komen.
Het is óók zijn overtuiging, dat de gemeente niet goedkoper
in deze wel algemeen erkende behoefte kan voorzien, dan door
dit te combineren met de bouw van een gymnastieklokaal, dat
er toch moet komen. Spreker blijft dit dus propageren. Hoe
hij hierover denkt, is op zichzelf van weinig gewicht. Van meer
belang is, hoe de Raad hierover denkt. Daarom dient hij de
volgende motie in?
- De -