25 Februari 1954
14.
b. aankoop van hei Witte Paardstraatje van A.W. Hilhorst
Pzn(V—1912)
Mevr. POLET-Musler stelt voor de naam "Witte Paard-
straatje" te handhaven en een bordje met die naam aan te
brengen.
De VOORZITTER neemt dit voorstel over, dat daarop zon
der hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
De heer BUTZELAAR vraagt, of de gemeente hiermede ook
het onderhoud van het straatje op zich heeft genomen en
wijst er op, dat het onderhoud van het weggetje van de Grote
Melmweg naar de veerpont veel te wensen overlaat.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangeno
men.
c. verkoop van grond nabij de Nieuwstraat aan C.v.d.
Broek (V-1908)
d. grondverkoop. nabij de Oude Utrechtseweg aan B. van
Ketel (V-1907);
e. ruiling van gronden nabij de Nieuwstraat met A.B.Grift
(V-1910);
f. ruiling van gronden nabij de Hartweg met Mevr. S.H.
Butzelaar te Baarn (V-1909)
De voorstellen 21 c-f worden zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
g. ruiling van gemeentegrond nabij de Foekenlaan tegen
grond met opstallen nabij de Braamweg met A. de
Graaff (V-1913);
De VOORZITTER verandert overeenkomstig een voorstel van
de Commissie voor het Grondbedrijf en Uitbreidingsplannen
de woorden "voor de duur" in:"gedurende de tijd."
Het gewijzigde voorstel wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
h. afwikkeling van vervallen erfpachtsrechten (V-417/1916)
De heer A.P. HILHORST vraagt, of er ten aanzien van het
perceel van de heer Van Asch geen overleg is gepleegd met de
erfpachter. Hij betreurt het, dat in alle andere gevallen een
besluit wordt genomen zonder dat de betrokkenen zijn ge
hoord en heeft de indruk, dat de voorlichting van de zijde
der ambtenaren niet is geweest, zoals het had moeten zijn.
Is hij goed ingelicht, dat zijn B&W van de gedachte uitge
gaan, dat in de zeer hoge huur een sociaal onrecht zat en
hebben zij daarom de vergoeding niet gesteld, zoals zij
anders zou zijn geweest. Maar de genoemde bedragen zijn to
taal onjuist en liggen ver boven de werkelijkheid. Spreker
kan dit met de nota's van de huurders aantonen. Hij be
treurt het, dat B&W aldus worden voorgelicht. Het moge
juridisch juist zijn, dat de betrokkenen niets hebben te ver
tellen, moreel weet de Raad, dat de gemeente van al die
opstallen geen steen toebehoort. Het is verregaand, dat er
met de betrokkenen geen overleg is gepleegd. Maar dit is
geschied en er is niet veel meer aan te doen.
De wethouder VAN ZADELHOFF deelt mede,'dat er ten
aanzien van de grond van de heer H. van Asch een brief is,
die in een volgende raadsvergadering ter tafel zal komen.
De ruiling van grond is op deze basis aanvaard en daarom
trent is dus overleg gepleegd. Maar betreffende deze
ruiling krijgt de Raad nog een voorstel. Het overige is
- zuiver -