—23 maart 1956 29.
Door een goede werking van het overlegorgaan zal de
tegenwoordige jeugd, die momenteel de sport "beoefent,
later beter in staat zijn leiding in de sport te geven.
De sport moet niet alleen worden beoefend om te winnen
en moet niet alleen het leven van de mens beheersen. Spre
ker gelooft, dat niet een ieder, die momenteel leiding
geeft in de sport, dat in het oog houdt. Het is daarom nood
zakelijk, dat ook de pedagogische vorming van de sportleider
ter hand wordt genomen, zodat de leden in de sportbeoefening
geleid door de op de juiste manier gevormde sportleiders,
doordrongen worden van de pedagogische waarde voor de karak
tervorming door de sport. De erkenning van de grote waarde
van de sport voor de samenleving leidt natuurlijk ook tot
bepaalde consequentiesDe grote kosten voor de bouw van
turnzalen, sporthallen, opleiding van sportleiders, aanleg
van sportvelden enz. zijn door deze nieuwe ontwikkeling in
een stadium gekomen, dat het voor een vereniging onmogelijk
is om deze kosten uit de contributies en donaties op te
brengen. Overleg met de sportverenigingen in deze is dus
absoluut noodzakelijk. Overheidszorg kan men daarbij niet
ontberen. Het is het college bekend, dat spreker het vorige
jaar is begonnen een onderzoek in te stellen naar de sub
sidiëring van de sport door Soest in verhouding tot die
van een gemeente van gelijke grootte. Daarbij heeft hij
geconstateerd, dat Soest bij andere gemeenten ten achter is
gebleven. Dit neemt hij overigens het college niet kwalijk.
Er zullen waarschijnlijk factoren aanwezig zijn geweest
die remmend hebben gewerkt. Het instellen van het overleg
orgaan, zoals genoemd onder b in de voordracht, is momenteel
voor Soest de enig juiste weg. Dit overlegorgaan kan de ont
wikkeling op de voet volgen. Zo mogelijk kan er in de toe
komst nog een andere vorm aan worden gegeven.
Spreker waardeert het, dat het college door het instel
len van dit orgaan er van overtuigd blijkt te zijn, dat ook
de sport overheidszorg behoeft. Hij hoopt van ganser harte,
dat dit overlegorgaan veel vruchtbaar werk zal mogen ver
richten ten behoeve van de sport in deze gemeente.
Ten aanzien van artikel 3, eerste lid, van de verorde
ning merkt spreker op één lid uit Soesterberg te gering te
achten. In Soesterberg zijn ook vele sportverenigingen en
één lid uit Soesterberg zal moeilijk alle problemen ten
voete uit kunnen doorgronden. Spreker stelt daarom voor ar
tikel 3? eerste lid, te wijzigen door de zinsnede "waarvan
één uit de buurtschap Soesterberg" te vervangen door; waar
van tenminste één uit de buurtschap Soesterberg.
De heer ORANJE merkt op volkomen te staan achter het
geen de heer Pieren over de sport heeft opgemerkt. Ook hij
heeft waardering voor het streven van het college om de
band tussen de sportverenigingen en het gemeentebestuur
nauwer aan te halen. Alleen acht hij de gevonden oplossing
niet gelukkig. Naar zijn oordeel is namelijk de positie,
die B&W aan de bestaande sportfederaties te Soesterberg en
te Soest hebben toegedacht niet juist. Zich even beperkende
tot de sportfederatie te Soest, waar hij meer kennis van
heeft dan van die te Soesterberg, vreest spreker, dat door
de voorgestelde vorm van samenstelling van het contactorgaan
kwaad wordt gedaan aan hetgeen de sportfederatie Soest reeds
heeft opgebouw met betrekking tot bundeling van de verschil-
- lende -