-- 2 november 1956 -- 133- minder ingewikkeld dan dat van "verwervingskosten". In de verordening staat duidelijk, welke de bedragen voor elke film zijn en zo nodig kan de exploitant het ooilege vragen, of een film al dan niet als docu mentair meet worden beschouwd. Daar van documentaire films slechts 10% wordt geheven, kan men zeggen, dat toch nog een premie aan de ondernemer wordt gegeven om zo veel mogelijk goede films te vertonen, waarmede hij wordt behoed voor een afglijden op een pad, waarvoor de heer Oranje vreest, namelijk dat hij het te veel zou zoeken in films met negatieve 'waarde. Het voorstel wordt hierop, zoals het docr de voorzitter is ge wijzigd, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 192. Voorstel tot vaststelling van een nieuwe verordening op de heffing van leges (IV-903-4064) Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 193» Voorstel tot wijziging der verordening op de heffing van rechten voor het ledigen van beer- en zinkputten IV-902-4065) De VOORZITTER wijzigt artikel II (over de inwerkingtreding) op dezelfde wijze als dit in de verordening op de vermakelijkhedenbelas- ting is gebeurd. Vervolgens deelt hij mede, dat een minderheid van de financiële commissie zich met het voorstel van B&W en de desbetreffende toelichting heeft verenigd, terwijl de meerderheid dezer commissie het recht voor de eerste lediging niet hoger wil stellen dan 6,--. Mevrouw POLET-Musier zegt van het voorstel wel een beetje te zijn geschrokken; in de eerste plaats omdat het recht in-eens van 3s_~ op 10,-- wordt gebracht en voorts omdat het voorstel wordt verdedigd met een beroep op artikel 187 van de gemeentewet, welk artikel een matige winst toestaat. Spreekster heeft zich afgevraagd; wat zal het worden als er riolering komt; dan wordt het bar en boos. Ook het college zou het prettiger vinden, indien de riolering er reeds was; die wordt in vele plaatsen echter uit belastinggelden betaald en het is niet goed in te zien, waarom in dit geval de bewoners bijna het gehele bedrag moeten betalen. Het gaat hier om een belang van de volksgezondheid. Het bedrag is voor de oorlog op 3>-~ gesteld om te voorkomen, dat de faecaliën ergens zouden worden neergegooid. Daar de kosten na de oorlog inderdaad zijn gestegen, zou spreekster een verhoging tot 6,-- kunnen aan vaarden, maar verder zou zij beslist niet willen gaan. De VOORZITTER zegt dat hetgeen mevrouw Polet over het maken van winst heeft opgemerkt misschien voortspruit uit een enigszins ongeluk kige zin in het voorstel; "Artikel 287 der gemeentewet staat immers een matige winst toe." Er is echter geen sprake van het maken van veinst. De kosten bedragen 25.000,-- en de opbrengst der heffing zal onge veer 20.000,-- zijn. Er blijft dus altijd nog een verlies van 5000,terwijl geëist wordt dat deze diensten zoveel mogelijk zich zelf bedruipen. Mevrouw POLET-Musler merkt op, dat in het voorstel duidelijk staat, dat geen winst gemaakt wordt, maar dat zij van de motivering is geschrokken. Het heeft op haar de indruk gemaakt; wij zouden zelfs winst kunnen maken, maar wij nemen een verlies van 5000?--> waaruit men zou kunnen afleiden, als straks de riolering er is: wij zouden winst mogen maken, maar goed, tien mille leggen wij er wel op toe! De heer CLEMENS onderstreept het betoog van mevrouw Polet. Riool belasting wordt door de huiseigenaar betaald, nu betaalt de bewoner en daarin zit naar sprekers oordeel een kleine onbillijkheid. Het is niet zo erg, wanneer de gemeente er iets op toelegt, want enige service mag zij wel bieden. Wanneer het recht tot 10,-- wordt verhoogd, zullen - heel -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1956 | | pagina 312