-12 december 1956 -
184.
in Soest in vergelijking met andere gemeenten dus laag» De
hoogste gemeente geeft netto 13,--- f 14,-- per inwoner
voor maatschappelijke zorg uit De laagste - dat is een wat
grotere gemeenten - 4?70. Soest geeft 6,80 per inwoner
uit
De heer Oranje heeft voorts gezegd, dat in vergelij
king met vroeger het subsidie aan maatschappelijk hulpbe
toon zo is opgelopen. In 1935 waren de uitgaven 72.900,--.
Toen had Soest 15.500 inwoners. Thans zijn dit er 25.300
en is het subsidie 172.000,--. De bevolking is dus in een
periode van 20 jaar met 63% toegenomen. Het loon van een
ongeschoolde arbeider in 1935 was 45 46 cent per uur.
Thans is dit rond 1,10.
Men moet de uitgaven in feite dus eerst met 63% ver
meerderen en dan met twee vermenigvuldigen om een vergelij
king met 1935 tot stand te brengen. Dan ziet men, dat de
uitgaven bij deze stijging zelfs belangrijk ten achter zijn
gebleven.
Er zijn bovendien nog een aantal andere factoren, die
ten aanzien van de kosten van maatschappelijk hulpbetoon
een rol spelen. In 13 35 was de uitkeringsnorm voor een echt
paar 12,75, terwijl dit thans 29,-- is. Ook hier zit de
verhouding van ongeveer twee maal zoveel er wel in. Dit is
overigens een richtlijn; elk geval wordt individueel bekeken.
De kosten van verpleging zijn schrikbarend gestegen. Moest
men daarvoor destijds 3,— per dag betalen, thans schom
melt dit om de 11
In het algemeen komt het er op neer, dat door de gewij
zigde inzichten en door het verschuiven van de zorg in de
verschillende sectoren naar de centrale overheid of naar zorg
door regelingen in het bedrijfsleven - zoals de Werkloosheids-
en Wachtgeldwet - er ondanks de veroudering der bevolking
een in verhouding lager bedrag nodig is voor maatschappelijk
hulpbetoon. Sprekers algemene indruk is, dat procentueel ge
zien de kosten voor maatschappelijk hulpbetoon de neiging tot
dalen vertonen, temeer daar een aantal categorieën van mensen
uit de sfeer van de Armenwet komen en door andere mogelijk
heden hun verzorging krijgen.
Ten aanzien van 1957 is het moeilijk nauwkeurig na te
gaan, wat er zal gebeuren. Er zijn enige onzekere factoren.
Men weet bijvoorbeeld niet precies, wat de uitwerking is var-
de Ouderdomswet. Een groot aantal ouden van dagen heeft tot
nu toe net aan de rand geleefd. Het is mogelijk, dat deze door
de Ouderdomswet geen gemeentelijke suppletie, zoals hulp voor
brandstoffen enz., meer behoeven. Aan de andere kant bestaat
de mogelijkheid, dat de normen in verband met de stijging van
het prijspeil moeten worden herzien.
De heer ORANJE is zeer dankbaar voor de inlichtingen,
die de wethouder van sociale zaken heeft verstrekt. Hij is
blij de vorige keer zijn vragen te hebben gesteld. Hem is
echter gebleken, dat zijn vragen enigermate verkeerd zijn be
grepen. Men blijkt te denken, dat spreker vragenderwijze
heeft willen suggereren, dat de uitgaven voor maatschappelijk
hulpbetoon aan de hoge kant of zelfs te hoog zijn en dat hij
die wilde verminderen. Met nadruk verklaart spreker niet te
hebben gezegd, dat er te veel is uitgegeven en evenmin, dat
hij de uitgaven wil verminderen. Hij is integendeel in de
vorige vergadering begonnen met er op te wijzen, dat het be
stuur en het personeel van maatschappelijk hulpbetoon aan-
spraak