17 juni 1957 70.
kan het college nagaan, hoe de situatie het beste kan worden opgelost.
De wethouder VAN DEN AREND meent, dat ook de heer Pieren wel
zal gevoelen, dat er van "bij de neus nemen" geen sprake is. Het laat
ste half jaar is er bijna geen vergadering van het college geweest,
waarin niet over St. Joseph is gesproken. Aan deze vereniging is dus
voldoende aandacht besteed en B&W zullen zeker geen gelden verstrekken
aan een niet rechtsgeldig bestuur.
Het antwoord van B&W op de klacht van de heer P. van Asch wordt
daarop aangenomen voor kennisgeving.
c.Verzoek van de heer J.W. Ooms om ontslag als ambtenaar van de burger
lijke stand wegens vertrek, naar elders met voorstel dit ontslag m.i.v.
1 juni 1957 eervol te verlenen.
dContrölerapporten van het Centraal Bureau voor Verificatie en Finan
ciële Adviezen der Vereniging van Nederlandse Gemeenten met voorstel
deze voor kennisgeving aan te nemen.
Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
e.Kennisgeving van het overlijden van de heer H.Altena.
De VOORZITTER zegt het volgende.
Dames en heren.
Het is u allen bekend, hoe de heer Altena plotseling tijdens het
uitoefenen van zijn werkzaamheden door een ongeluk om het leven is ge
komen. Dit is de eerste keer, dat een lid van het personeel der ge
meente door een ongeluk zo zwaar wordt getroffen. Dit heeft ons allen
zeer aangegrepen. De heer Altena was een zeer gewaardeerde kracht van
de dienst van Gemeentewerken. Het algemene medegevoelen, dat bij de
gehele gemeente was, heb ik zeer in het bijzonder bij zijn mede-arbei
ders van Gemeentewerken kunnen constateren. Ik heb bij de begrafenis
ook de gelegenheid gehad iets te zeggen naar aanleiding van het over
lijden van de heer Altena. In de eerste plaats gaan onze gedachten op
het ogenblik uit naar de weduwe, die zo totaal onvoorbereid is komen
te staan voor een enorme leegte in haar leven. Ik ben er van overtuigd,
dat uw aller gedachten van medeleven in de eerste plaats uitgaan naar
mevrouw Altena en haar zoontje.
Hierop wordt het stuk voor kennisgeving aangenomen.
f.Schrijven d.d. 24 mei 1957 van de raadsfractie van de Partij van de
Arbeid waarin vragen worden gesteld inzake de huren van onbewoonbaar
verklaarde woningen en van woningen die door het aanbrengen van ver
beteringen niet meer in bewoonbare staat zijn te brengen met antwoord
van burgemeester en wethouders.
De VOORZITTER stelt voor dit stuk, gezien de korte tijd dat het
ter inzage heeft gelegen, aan te houden tot de volgende vergadering.
Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
94« Voorstel tot beschikbaarstelling van een extrakrediet
a. voor de aanschaffing van leerlingensets ten behoeve van de openbare
lagere school Soesterberg (1-1000).
De heer PIEREN vraagt, hoe het staat met de verbouwing van deze
school. Twee vergaderingen geleden heeft hij dit reeds gevraagd, loen
is geantwoord, dat het plan in de volgende vergadering zou komen. Toen
dit niet het geval was, heeft hij in de vorige vergadering wederom naar
dit punt gevraagd. Ook in die vergadering is gezegd, dat het plan in
de volgende vergadering zou komen en thans ligt het nog niet ter tafel.
In september moeten de leerlingen worden ondergebracht. Heeft de
wethouder al maatregelen genomen, dat wanneer de verbouwing vóór
september niet heeft plaats gevonden, er in ieder geval noodlokalen
aanwezig zullen zijn?
De heer SCHAAFSMA wijst in dit verband ook op de nood van de
protestants-christelijke school te Soesterberg, die minstens zo groot
- is -