27 september 1957
112.
163. Voorstel inzake het verlenen van tegemoetkomingen als bedoeld
in artikel 13 der Lager-onderwijswet 1920 (1-1062).
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
164. Voorstel naar aanleiding van een klacht van bewoners van de
Praamgracht inzake hinder veroorzaakt door bedrijven
(1-1064)
Mevrouw LAHDYfEER-de Visser dringt op spoed in deze aange
legenheid aan.
De VOORZITTER? De zaak is al in de commissie behandeld.
Er zal in deze spoed worden betracht.
Hierop wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming
aangenomen
165. Voorstel inzake delegatie van de bevoegdheid tot benoeming
van kleuterleidstersmet uitzondering van hoofdleidsters
(1-1063)
166. Voorstel tot ruiling van grond gelegen aan de Laanstraat en
het 1e en 2e Weteringpad met mevr. PJI.de Haan-Deutekom
(1-4822).
167. Voorstel tot het verlenen van een krediet voor de bouw van
36 woningwetwoningen te Soest en Soesterberg en voor de aan
koop van grond voor deze woningen (1-1065-4829).
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig de volgnummers 165 tot en rnet 167 besloten.
168. Premielening.
De VOORZITTER herinnert er aan indertijd te hebben toe
gezegd de raad de gelegenheid te geven zijn mening kenbaar
te maken ten aanzien van een eventuele premielening. Inder
tijd is de waarde van dit gesprek als volgt gemotiveerd.
Wanneer zich de mogelijkheid van een premielening voordoet,
is het gewenst, dat het college van te voren weet, hoe de
raad er over denkt, omdat burgemeester en wethouders anders
wellicht een premielening zouden voorbereiden, terwijl achter
af zou blijken, dat al het werk vergeefs zou zijn geweest.
De zaak is op het ogenblik niet actueel meer. Er is thans
geen sprake van een mogelijkheid tot het afsluiten van een
premieleningUit de troonrede en uit de mededelingen van de
regering blijkt, dat de gedachten van de rijksoverheid wel
gaan in een bepaalde richting orn de gemeente te helpen uit
de impasse van het niet kunnen verkrijgen van kapitaal. Daar
bij speelt de premielening echter in het geheel geen rol. Hoe
wel hij er normaliter weinig voor voelt van de raad een de
batingclub te maken, waarin wordt gesproken over zaken die
niet te maken hebben met het besturen der huishouding van de
gemeente, wil hij thans toch gelegenheid geven over de niet
actuele premielening te spreken, want belofte maakt schuld.
Hij stelt dan eerst aan de orde de vraag, of de raad prijs
stelt op een debat over dit onderwerp.
De heer CLEMENS merkt op, dat het zoals de voorzitter zelf
zegt, weinig nut heeft te spreken over een premielening.
Wanneer de raad dit thans doet, gaat men wellicht strijden
over principiële standpunten, terwijl het in het geheel geen
praktische zin heeft.
De VOORZITTER merkt op indertijd de raad te hebben beloofd
gelegenheid te geven hierover te spreken. Daarom stelt hij
dit onderwerp thans aan de orde. Dit betekent echter niet, dat
de raad hierover moet spreken.
- De -