- 30 januari 1957 - 18. De heer ORANJE is er voor de particuliere "bouw zo veel mogelijk in de hand te werken. Hij betreurt het, d.at de actie van de heer Schaatsbergen niet tot succes heeft geleid en ook dat de afwikkeling van de onderhan delingen van de zijde van de gemeente niet met meer correctheid is tot stand gebracht. Wanneer echter de heer Schaatsbergen een vordering meent te hebben, is niet de raad het lichaam dat een zaak als deze kan en mag berechten. De raad kan de heer Schaatsbergen slechts antwoorden? Wend u tot de rechter. Het is niet aan de raad hier als rechtdoend college op te treden. De raad kanwel het college van b&w ter verantwoording roepen inzake het beleid, maar dit ligt in een geheel ander vlak, zodat spreker het voorstel van de heer Pieren niet juist kan achten. De heer PIEREN is van oordeel, dat wanneer de heer Schaatsbergen een vordering heeft op de gemeente, hij ook een vordering heeft op de raad, die verantwoordelijk is voor de financiën en voor de gehele gang van zaken, zodat de raad hier z.i, wel beslissingsrecht heeft. De heer ORANJE wijst er op, dat de raad geen uit voerend college is. De besluiten van de raad worden uit gevoerd door b&w en een vordering op de raad kan er niet zijn. De wethouder VAN ZADELHOPE zegt vóór deze vergade ring, evenals verschillende andere raadsleden, een brief te hebben ontvangen, waarin alleen maar het beleid van het ooilege van b&w wordt aangevallen. Nieuwe argumen ten ten aanzien van de zaak waarom het gaat, komen er echter niet in voor. Met de heer Pieren moet spreker van mening verschil len. Het college heeft geen opdracht gegeven. Er lag een plan, door de architect voor eigen verantwoording gemaakt, zonder opdrachtgever, een manier van doen die men in vrije beroepen niet tegenkomt, noch bij een dokter of een advocaat, maar ook niet in de architectenwereld. Het zou niet juist zijn alle onderhandelingen in de raad naar voren te brengen. Spreker betreurt het, dat het dossier niet bij de stukken heeft gelegen, want daar in ligt de aantekening van de heer Konijnenberg over de bespreking met het college. Het college heeft de heer Schaatsbergen gevraagd, zijn plan ter inzage te geven, onder de mededeling dat het, indien het werd aanvaard, vanzelfsprekend door de gemeente zou worden gehonoreerd. Gemeentewerken heeft daarop de huren berekend en is t ot bedragen van 92, tot 150,per maand gekomen. Deze huren heeft het college niet aangedurfd. Van de zijde van het gemeentebestuur is het niet correct geweest, dat het niet vlugger aan de heer Schaats bergen heeft medegedeeld, dat het op het plan niet in ging. Met de heer Oranje is spreker het eens, dat de raad niet over de vordering kan discussiëren, maar de raad kan wel besluiten het voorgestelde antwoord te geven. De heer VAN WEDY neemt aan, dat de heer Schaats bergen, nadat het college om inzage van de plannen had gevraagd, nog enkele tekeningen heeft moeten maken. Hij heeft moeite noch kosten gespaard om aan het ver- - zoek -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1957 | | pagina 36