- 23 mei 1958 -
50.
Wij beseften, dat, wilde men als gemeenteraad en als college
iets bereiken, er samenwerking moest komen. Samenwerking,
natuurlijk gebaseerd op het respecteren van elkanders begin
selen. Dit neemt echter niet weg, dat er veel meer is wat
ons verbindt dan wat ons scheidt. Dit is de leidraad ge
weest, die ik steeds voor ogen heb gehouden. Ten opzichte
daarvan faalt men wel eens. Wij zijn allen mensen. Maar in
deze leidraad heb ik toch zoveel mogelijk mijn heil gezocht.
Dat kan men echter niet alleen, Dit was slechts mogelijk,
doordat u, mijnheer de voorzitter, mijn beide collega-wet
houders en ook de gehele gemeenteraad in al deze jaren mij
- zowel als persoon als bij de behandeling van de verschil
lende onderwerpen waarvoor wij werden gesteld - op dusdanige
wijze zijn tegemoetgetredendat het mij mogelijk werd ge
maakt mijn werk te doen.
Ik wil eindigen met u, mijnheer de voorzitter, de beide
heren wethouders, mevrouw Polet en de andere sprekers nog
maals van harte dank te zeggen voor hun woorden en voor de
medewerking, die ik van u allen in deze jaren heb mogen
ondervinden. Ik hoop, dat ik nog vele jaren met deze zelfde
medewerking hier mag werken.
Hierop stelt de voorzitter aan de ordes
76. Voorstelling van de notulen van de raadsvergadering van 17
april 1958.
Deze notulen worden zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
77. Ingekomen stukken,
a. Aanbieding overeenkomstig artikel 22 van de "Gemeen
schappelijke Regeling met betrekking tot de Bescherming
Bevolking in de kring U IV" van de 5e wijziging begro
ting 1957 en de 2e wijziging begroting 1958.
beschrijven aan de heer G.van Kleef inzake de bouw van wo
ningen voor bejaarden met voorstel dit voor kennisgeving
aan te nemen, ^Afschrift van een
Deze beide stukken worden aangenomen voor kennisgeving,
c. Correspondentie met de N.V. Bank voor Hederlandsche
Gemeenten betreffende de geldlening ad 90.000,met
voorstel dit voor kennisgeving aan te nemen.
De heer ORANJE heeft met veel waardering kennisgenomen
van de prompte reactie van het college op de bezwaren, die
in de vorige raadsvergadering naar voren zijn gebracht te
gen de leningsvoorwaarden van de Soest toegewezen 90.000,
uit de rentespaarbrieflening 1957. De antwoorden van de Bank
voor Nederlandsche Gemeenten d.d. 29 april en d.d. 13 mei
bevestigen sprekers indruk, dat deze bank uitgroeit tot een
instituut, dat de eigen vrijheid hoger stelt dan die der
gemeenten. Hij is niet blind voor het feit, dat het zeker
in deze tijd van belang kan zijn, dat de duizend. Nederlandse
gemeenten elkander op de kapitaalmarkt geen concurrentie
aandoen. Maar hij acht het fout en in strijd met het algemeen
belang, dat de bank tot deze machtsontwikkeling kan komen.
Spreker begrijpt ook, dat dit een probleem is, dat rondom
deze ene leningsovereenkomst en door de gemeente Soest alleen
niet kan worden opgelost. Wel doet hij een dringend beroep
op het college geen middel onbeproefd en geen gelegenheid onge
bruikt te laten om er aan mede te werken deze ontwikkelings
gang te stuiten, waar dit maar mogelijk is. De gemeenteraad
kan dit niet doen, maar de raad zal het college hierin zeker
ten volle steunen. Spreker is er even zeker van, dat in de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten verzet van het college
- weerklank -