-17 december 1958 - 121.
danken aan de voorzitter, maar ook aan de wethouders,
omdat zij begrip weten op te brengen voor elkanders over
tuiging, en zeker is dit het geval met de heer De Haan.
Onze raadsfractie is dan ook verheugd over dit
jubileum en zij schenkt hem nog steeds haar volle ver
trouwen. laarne sluit ik mij aan bij degenen, die de hoop
uitspraken, dat de heer De Haan nog lang als wethouder
van de gemeente Soest werkzaam zal kunnen zijn, in
goede gezondheid voor hem en zijn gezin.
Namens de katholieke fractie dank ik hem zeer har
telijk voor de goede samenwerking en medewerking en ik
hoop, dat dit in de toekomst op dezelfde wijze zal blij
ven voortgaan.
De heer VAN DEN AREND s In aansluiting op de woorden
van de burgemeester en die, welke de andere heren hebben
geuit, wil ik gaarne namens de protestants-christelijke
fractie ook een enkel woord zeggen.
Ondanks de bewogenheid van het politieke leven met
zijn ups en downs, zijn lusten en tegenvallers - welke
laatste voor de protestants-christelijke fractie tot
uiting kwamen bij de jongste verkiezingen en bij de re
cente samenstelling van het college van B&W - is het
toch een goed politiek gebruik, om bij jubilea en bij
zondere gebeurtenissen woorden van waardering te richten
tot degenen, die daar het middelpunt van vormen, ook al
zijn zij een andere politieke overtuiging toegedaan.
Onze fractie bestao.t uit vijf leden, die de heer
De Haan slechts gedeeltelijk in zijn lange wethouders
periode hebben meegemaakt. Drie van hen maken pas drie
maanden deel uit van de raad, terwijl de heer Van Andel
en ik enkele jaren met de heer De Haan hebben mogen
samenwerken.
Het is ons in die jaren gebleken, dat de heer De
Haan iemand is waar men van op aan kan. Hij verstaat de
kunst om niet steeds zijn eigen ideeën op grond van zijn
politieke overtuiging door te drijven, doch een open oog
te hebben voor de belangen van andere groeperingen.
Dit geldt ook ten aanzien van de werkzaamheden van
de wethouder op het gebied van het onderwijs. Men heeft
nog nimmer gehoord - ook in eigen kring heb ik iets
dergelijks nooit vernomen - dat de heer De Haan in de be
hartiging van de onderwijsbelangen tekort zou zijn ge
schoten.
Natuurlijk zijn er ook wel eens harde woorden geval
len. Dat is nu eenmaal onvermijdelijk; wanneer men op
verschillende politieke stoelen zit, heeft men wel eens
meningsverschillen. Ik herinner mij bijvoorbeeld de
scholenkwestie in Soesterberg. In het begin van het jaar
leek het er niet op dat de zaak zulk een gunstige wending
zou nemen. Er waren harde woorden gesproken van de zijde
van het schoolbestuur en van de andere kant, kritiek, die
ten enenmale op zijn plaats was. Dat lag niet aan de heer
De Haan, ook niet aan de activiteit van het college, maar
aan hogere instanties, die het nodige bouwvolume en de
nodige financiën ontzegden. Daarom verblijd het mij zo
bijzonder, dat de voorzitter van het christelijk school
bestuur in Soesterberg zaterdag aanwezig was. De heer
loonstra kennende, mag worden aangenomen dat hij een van
de felste critici in deze zaak is geweest. Toch richtte
- hij -