- 23 mei 1958 - 49. zien van gemeentezaken zich niet alleen laat leiden door eigen inzichten, maar ook door die van anderen. Daar heb ik altijd hijzonder veel respect voor gehad. Ik heb de laatste jaren veel van de heer van Zadelhoff geleerd. De heer van Zadelhoff is ook een zeer slagvaardig man. Zowel in het college als in de raad moet ik de eerste keer nog meemaken, dat hij met de mond vol tanden staat. Juist door zijn grote kennis van zaken is hij in staat op vrijwel alle meningen en inzichten een behoorlijk antwoord te geven. Sr is slechts één uitzondering geweest. Dat was veertien dagèn geleden na afloop van een vergadering van het college van B&W. Gewoonte getrouw stonden wij toen om de voorzitter geschaard om elkander goedendag te zeggen. Het was echter kennelijk de bedoeling, dat de heer van Zadelhoff zou verdwijnen. Op het laatst pakte de secretaris hem heel vriendelijk bij de schouders en zette hem buiten de deur. Toen stond de heer van Zadelhoff met de mond vol tanden; hij zeide tenminste niets terug! Inderdaad is de verhouding in het college bijzonder prettig. Ik hoop van harte, dat deze vriendschappelijke verhouding ook in de toekomst zal blijven bestaan. Dit persoonlijke woord wil ik eindigen met het uitspreken van de wens, dat het de heer van Zadelhoff door Gods zegen ge geven moge zijn nog zeer veel goeds voor de gemeente Soest tot stand te brengen. Ik weet, dat hij niet uit eigenliefde of uit eigenbelang handelt. Bij hem vind ik op de achtergrond grote liefde voor de gemeente Soest, welke gemeente hij wil dienen met de gaven en de kracht die hij heeft gekregen. Hierop zegt de wethouder VAN ZALDEHOEF het volgende; Mijnheer de voorzitter! Staat u mij toe, dat ik u, mevrouw Polet en de verschillen de andere sprekers even in het kort dank voor de vriendelijke woorden, die er aan mijn jubileum zijn gewijd. De laatste spre ker heeft wel gezegd, dat ik nooit rnet de mond vol tanden sta, maar het spreken op een moment als dit ligt mij slecht. Vóór de oorlog had ik weinig politieke belangstelling, maar één ding - mijn rechterbuurman, de heer de Haan, heeft daar al op gewezen - had ik wel; ik leefde mee met hetgeen er te Soest gebeurde. Eén speciaal onderwerp ging mij toen eigenlijk al ter harte, namelijk de kwestie van het uitbreidingsplan van de ge meente Soest. Die belangstelling voor de gemeente is bij mij opgewekt door de vorige gemeentesecretaris wijlen- de heer Ba tenburg. Zoals de heer de Haan reeds heeft opgemerkt, zijn wij beiden aan de heer Barenburg veel dank verschuldigd, want wij zaten hier in de beginperiode eerlijk gezegd als een paar groen tjes. Dit geldt althans voor mij; de heer de Haan kon op een iets langere politieke ervaring bogen. Het is zeer merkwaardig, dat mijn politieke belangstelling eigenlijk in de oorlog is opgewekt - en dan moet ik weer naar mijn rechterbuurman kijken - grotendeels door de heer de Haan met wie ik het voorrecht heb gehad tijdens de oorlogsjaren hier de administratie en de farmaceutische verzorging van de ge- evacueerden te mogen verzorgen. Wij zaten eigenlijk dagelijks bij elkaar. Gek veel werk was er niet. En toen is door de heer de Haan bij mij de basis gelegd voor wat meer politieke belang stelling. Dit is gegaan in een geest van volkomen wederzijds begrip. Dit is ook iets, dat ik mij altijd voor ogen heb gehou den. Bij onderling wanbegrip, zoals voor de oorlog in Soest zo vaak bestond, zal men nooit het beleid van de gemeente in juis te banen kunnen leiden. De heer de Haan heeft hier al op gewezen. - Wij -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1958 | | pagina 98