76.
heden ter zake van het in orde "brengen van de administratie
van het Wegenfonds.De administratie van dit fonds is nu ge
heel opgezet tot eind 1926 en het gedeclareerde "bedrag komt
Spreker vrij matig voor.
De heer de Koning verklaart hiertegen "bezwaren te hebben.
Spreker meent dat de betrokken ambtenaar in dit geval het
bedoelde bedrag moet betalen.Deze ambtenaardie voor de
administratie moest zorgen,is daarin tekort geschoten.Tenge
volge van zijn grove nalatigheid heeft een ander het. werk
moeten verrichten.
De Voorzitter zegt dat er toch ook wel verzachtende
omstandigheden zijn,als ziekte en andere drukke werkzaamheden.
De heer de Koning zegt dat de betrokken airibtenaar toch
opdracht kreeg de administratie in orde te brengen.Hieraan
is toen geen gevolg gegeven.Aan iemand van buiten de secre
tarie is toen opgedragen de adCministratie op te zetten.Két
gaat nu,volgens Spreker niet aan dat de gemeente dit bedrag
moet betalen voor een ambtenaar,die niet in staat was de
administratie bij te houden.Spï'eker wenscht dat dit bedrag
door den betrokken ambtenaar wordt betaald.
De heer van kek vraagtalvorens een oordeel over een en
ander te kunnen vellen,welke redenen er zijn dat de ambtenaar
niet aan zijn verplichtingen voldaan heeft,waardoor de admi
nistratie zoo ten achter was.Was het laksheid van dien
ambtenaar?
Mevrouw Droste-Vlimans informeert of er ook meerdere
ambtenaren aan schuldig zijn,of dat de schuld alleen aan dien
eenen ambtenaar is.
De heer van Do ome sluit zich bij het gezegde van Mevr.
Droste aan. Spreker zegt dat hem korten tijd geleden uit de
verordening op de administratie van het geldelijk beheer van
het wegenfonds gebleken is dat het dagelijksch beheer van dit
fonds is opgedragen aan een administrateur onder toezicht
en opperbeheer van Burgemeester en Wethouders. Deze admini
strateur moet elke 3 maanden aan Burgemeester en Wethouders
rekening doen over het afgeioopen kwartaal,verder moet hij
telken jare vóór 1 April een balans naar den toestand op 31
December van het afgeioopen jaar inzenden. Voorts moetende
wegenfondsgelden overeenkomstig een raadsbesluit worden be
legd.Spreker zegt dat hem van een en ander niets is gebleken.
Was het hier inderdaad laksheid van dien ambtenaar.Spreker
vraagt of Burgemeester en Wethouders wel aan al deze voor
schriften streng de hand hebben gehouden.Of kwam er in al
die jaren nooit een letter of cijfer uit 's mans handen? Het
lijkt Spreker toe dat Burgemeester en Wethouders toch ook
verzuimden hun taak naar behooren ts verrichten,zoodat ook
bij dit college dus een gedeelte van de schuld ligt.
De heer Besselsen merkt op dat het niet aangaat een
ambtenaar te straffen door het door hem doen betalen van een
dergelijk bedrag.Spreker stelt voor den betrokken ambtenaar
in de gelegenheid te stellen een verweerschrift in te dienen.
Spreker wijst in verband hiermede nog op het ontbreken eener
rechtspositieregeling ,en verklaart zich tegen het voorstel
van den heer de Koning,aangezien de Baad nog geen enkel ge
geven heeft om een onpartijdig oordeel te vormen.
De heer Endendijk meent dat de schuld volstrekt niet
alleen op den betrokken ambtenaar mag worden geworpen,Het
duurde ge ruimen tijd ^roor de goedkeuring van ^ed.Staten tos
verkregen omtrent de wijze waarop de administratie moest
worden gevoerd.Men was het er niet over eens of de gelden
door de gemeentekas moesten loopen of dat er een bedrijf van
zou worden gemaakt. Daardoor was er geen zekerheid over den
gang van zaken en kon de ambtenaar ook zijn boeken niet
tijdig inrichten.