113. van vroeger door te lage "belastingheffing.Ook Spreker 'zou gaarne een lagere factor in Soest hebben,2aar dat gaat nu een maal niet anders, het voorstel de honing zal geen genade "bij Ged.Staten vindennet als gevolg verder een geheel onvrucht- "baar verloop. Wethouder van hlten kan de meening van den heer van Boorne niet deelen.Ook al hebben Ged,Staten schuld door niet tijdige ontdekking,zij kunnen niet anders dan recht spreken en handelen zooals de wet zegt. Het gaat niet op te zeggen: ik heb ook schuld en nu laat ik maar iets over mijn kant gaan. Zij moeten doen wat recht is.(de heer de Aoning: wat is recht). Spreker vindt het onbillijk nieuwe bewoners te treffen.Vij zitten hier voor het gemeentebelang,en dit brengt mede te stem men voor het voorstel de honing.Het is niet in het belang der gemeente te achten,dat de factor hooger gesteld wordt. De heer de honing zou b.v.als eerste middel tot dekking denken aan de wedde van den Directeur van -Publieke Werken door de vacature niet aan te vullen. Dat is al éan weg,en zoo kunnen zich meerdere mogelijkheden voordoen. De heer van hek zegt desgevraagd zijn voorstel in te trek ken De heer Hilhorst is voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders; dan is men er in één jaar radicaal van af. In 3 jaar is niet zoo goed als in 1 jaar,ook al sou het een paardenmiddel zijn.Sr komt dan tenminste rust. De heer de honing merkt op,dat als eenmaal-de factor op 2,2 staat,men niet zoo licht in een volgend ja.&r gaat duikelen.De begrooting is toch al krap;de gelegenheid is nu te mooi om te zeggen houdt de belasting maar zoo,Men houdt hier dan een hoo- ge belastinghetgeen van nadeel is voor de vestiging,of althans stoornis veroorzaakt. Bij Spreker blijft de overtuiging dat Soest er door benadeeld wordt. Be heer Endendijk gelooft dat zijn voorstel een bemiddelings voorstel is,ook al kleeft er nog onrecht aan,doch veel grooter onrecht is het niet.Spreker bepleit aanneming van zijn voorstel door de factor te brengen van 1,9 op 2. Z.i.is dit de oplossing om in 3 jaar er doorheen te komen. Gedeputeerde Staten zouden kunnen worden overgehaald om mee te gaan. Wethouder van den Berg brengt in het midden dat de begroo ting steeds moeilijker sluitend is gemaakt. Op alles wordt nog eens extra beknibbeld. Angstvallig wordt bezuiniging betracht, hetgeen verleden jaar nog gebleken is net den post Armenzorg,en bijzondere scholen. Spreker is het roerend met den heer de Koning eens. Indien de factor op 2 of 2,2 gebracht wordt zal dit wel zoo blijven of deze neg hooger worden.Een schuld wordt ge makkelijker afgelost in 50 dan in 2 of 3 jaren. De Voorzitter merkt op dat ofschoon beide Wethouders hem nu alleen laten staan ,alle overwegingen en gezichtspunten door den heer de Koning naar voren gebracht,èn in de vergaderingen van Burgemeester en Wethouders,èn bij de besprekingen met de Gedeputeerde Staten wel degelijk in den breeae zijn besproken en weerlegd. De heer de Koning zegt ds„t wel gesproken wordt van Gedepu teerde Staten,doch dat slechts een commissie van drie leden van dat College met Burgemeester en Wethouders heeft geconfereerd.Het is een groot verschil of er nu een raadsbesluit komt waarop Ged. Staten moeten beslissen en waaromtrent z.ij wel ernstig moeten overwegen. Is deze beslissing ongunstig voor de gemeente,dan kan in hooger beroep worden gegaan. Wethouder van Elten merkt op dat Ged,Staten natuurlijk vol houden. De heer van Doorne zegt dat al komen we dan in de penarie, dit voor Ged.Sta.ten een prikkel zal zijn om toe te happen,Ook, zij

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 260