--- 13 December 1927—
221.
zal blijken dat hij meer be&uinigt dan de naad door voorstel
len zou weten te bereiken.
De heer Busch zegt dat in het antwoord van Burgemeester en
Wethouders gezegd wordt dat zijn verzoek is gegrond op art.133
der GemeentewetSpreker grondt echter zijn interpellatie op
de door den Voorzitter gedane belofte, en op de bezuiniging
De aanstelling van een nieuwen agent was niet noodzakelijk. De
Voorzitter had beloofd, met de benoeming te zullen wachten tot
de nieuwe begrooting. Waar de ilaad de gelden moet voteeren,
wil Spreker van den Voorzitter aangetoond zien dat de benoeming
noodzakelijk was. De hard kan toch besluiten geen verdere uit
voering aan de uitbreiding te geven.
De heer de Bruijn zegt dat hij indertijd het balletje heeft
opgeworpen. Spreker heeft zich eenigen tijd geleden toen hem
bekend geworden was,, dat een oproeping voor twee agenten was
gedaan, gewend tot den Voorzitter der Bezuinigingscommissie.
Deze is toen naar den Burgemeester gegaa.n om hem te verzoeken
geen agenten te benoemen daar dit met de bezuinigingsplannen
van dezen naad in strijd is. Spreker had. daarna van den heer
Busch met blijdschap vernomen dat de Burgemeester aan den
heer Busch beloofd had met eene eventueele benoeming te zul
len waohten totdat de begrooting 1928 was behandeld, teneinde
dus de nieuwe xiaad daaromtrent een uitspraak te laten doen. Het
verwondert Spreker dat de Burgemeester., deze belofte niet is na
gekomen, Aangezien Spreker ook wenscht mede te werken tot be
zuiniging, noemt hij deze aanstelling een klap in het gezicht
van de Bezuinigiugs '.commissie. De Burgemeester is als
hoofd der gemeente ook verplicht de financieele belangen te be
hartigen,Het politiecorps is met eene uitbreiding van 1 of 2
man tooh niet gebaat. Volgens Spreker is verlaging der belas
tingen noodzakelijker dan uitbreiding der politie. Spreker
noemt deze handelwijze een voorbijgaan van het streven der
Bezuinigingscommissie
De Voorzitter zegt nogmaals dat hij geen oogenblik de be
zuiniging uit het oog heeft verloren, en dat hij met de politie
meer bezuinigt dan de naad in andere opzichten zulks doet.
Spreker., die op dit oogenblik niet meer kan zeggen, zal altijd
de zuinigheid betrachten.
De heer Busch zegt dat waar hier een belofte is geschonden,
de eer van denHaad het niet toelaat dat de Voorzitter zich
met een dergelijk antwoord van deze zaak afmaakt. Spreker zou
van den Voorzitter willen vernemen of deze benoeming verband
kan houden met de crimrlmaliteitsurveillancebetere dienst
en rusttijden, of vorhooging van het peil van het politiecorps.
Spreker wenscht dan dadelijk op te merken dat het peil van het
politiecorps niet wordt verhoogd door aanstelling van dezen
marechaussee tot agent, die vermoedelijk dezelfde is die
in 1926 op 8 onschuldige lichamen der ingezetenen heeft geran
seld, waarvan z.i, een man onrechtmatig een maand gevangenis
straf kreeg. Spreker.stelt voor om het raadsbesluit van 28
December 1926 betreffende de aanstelling van agenten niet verder
uit te voeren. De bezuinigingscommissie kan nagaan of meerdere
uitbreiding al dan niet gewettigd is. De Haad moet zich uitspre
ken, of dat de Burgemeester bereid is in overleg te treden
met de bezuinigingscommissie
De heer van Doorne meent dat een tusschenweg mogelijk is.
Bij eventueele aanstelling zou een en ander met de Bezuinigings
commissie te regelen zijn,
De Voorzitter zegt dat de benoeming uitsluitend aan hem be
hoort, Spreker zal ook met de politie meerde re zuinigheid in
acht nemen.
De heer Busch zegt dat hij niet de bedoeling heeft gehad
den Burgemeester een klap in !t gezicht te geven. Spreker wil
dan ook allerminst den schijn wekken dat de Burgemeester
iemand is die de financiën negeert. Het is Sprekers bedoeling
niet om door de weigering van den Burgemeester om nadere mede-
deelingen te doen, dezen openlijk te compromitteeren.Spreker