ifr3.
N O T L K 1T
van het verhandelde in de openbare spoedeischende vergadering
van den Raad der gemeente Soest,op maandag 23 Pebruari 1927
de namiddags 3 .uur
VoorzitterKr,G.Dekeih,3urgemeester
SecretarisJ.G.A.Batenburg.
Tegenwoordig de leden:R.L.van den Berg,S .P.3esselsen,P.van den_
Breemer,MrJ.B.van Boorne,Mevr.L.H.Broste -Wilmans ,¥.van Kek,J.van
SI tenA.Sndendijk,P.C.K. Boeken, G. Eilhors tJ.J.A. de Koning,
B.Legemaat en H.Scheffer.
Be Voorzitter opent de vergadering waarna de Secretaris het
gebed leest.
Be Voorzitter brengt daarna in behandeling het eenig punt der
agenda:
25,COMPTABILITEIT (4e afd.ïFo.1 - 1 - 4)
Behandeling van de interpellatie gehouden in de raadsvergadering
van 10 Pebruari 1927 door het raadslid Kr.L.H.van Boorne over de
onjuiste doorgeving van de door den Raad vastgestelde Gemeente-be
grooting 1927 aan het College van Gedeputeerde Staten.
Be op dit punt der agenda, betrekking hebbende stukken zijn als
bijlage gevoegd bij deze notulen.
Be Voorzitter deelt mede dat deze spoedeischende vergadering
door hem is belegd in verband net de in de vorige vergadering door
den heer van Boorne gestelde vraag of de begrootingdie aan C-ed.Stat en
is ingezonden,letterlijk en cijferlijk gelijk is aan de begrooting
die door den Raad werd vastgesteld. Sprekerdie meent dat deze vraag
een beschuldiging inhoudt van valschhaid gepleegd in cijfers,zegt
dat de geloofwaardigheid der begrooting is aangetasthetgeen voor
de gemeente betreurenswaardig is.Spreker zegt voorts dat na afloop
van de vorige raadsvergadering de heer van Boorne de toezegging
deed,om de verschillen, welke de onjuiste doorgeving zouden aan-
toonen,op te geven. In de Soester van 19 Pebruari j.1, verscheen een
opgave van de verschillen van een ingezetene .Ook in die courant,
dus in 't openbaar werd dezelfde beschuldiging geuit tegenover de 1
ingezetenen,als door den heer v.Boorne in de raadsvergadering werd
geuit. Voorts werd in het Algemeen Handelsblad en in de ITieuwe
Rotterdamsche courant een stuk geplaatstals is vermeld in de bij
lage van de nota van Burgemeester en Wethouders .In deze persbe
richten wordt nogmaals door den heer v.Boorne een beschuldiging ge
uit als zoude het dagelijksch bestuur den gemeentenaren en Geel.
Staten den financieelen toestand der gemeente rooskleuriger wenschen
voor te stellen dan deze inderdaad is.Be heer van Boorne deelde in
zijn schrijven van 19 Pebruariontvangen 21 Pebruari,de verschillen
mede. Intusschen werd naar aanleiding van de persberichten op verzoek
van twee leden der financieels commissie een vergadering dier commis
sie op V/oensdag 23 PebrgehoudenBe commissie was eenstemmig van
oordeel,dat een spoedeischende raadsvergadering moest worden gehouden
om een en ander in het openbaar te behandelen en recht te zetten,waarpp
de ingezetenen recht hebben.Immers waar in de groote dagbladen is
geschreven dat de financisele toestand der gemeente bij Ged.Staten
Rooskleuriger zou zijn voorgesteld dan deze in werkelijkheid is,is
de begrooting niet meer geloofwaardig,en daar deze voorstelling van
zaken door het geheele land is gegaan,is het gevolg,daarvan dat geen
leening gesloten zal kunnen worden.Spreker hoopt dat de Raad zal uit
spreken, dat aan de geloofwaardigheid der begrooting niets is te
kort gedaan. Bij hem,noch bij het Bagelijksch Bestuur heeft eenige
bedoeling voorgezeten om den toestand der gemeente rooskleuriger
voor te stellen dan deze in werkelijkheid is. Ten bewijze daarvan
zal thans de nota van 3 3 in behandeling komen,waarin een gede
tailleerde opgave voorkomt. Spreker deelt mede dat in deze nota 3
Rubrieken voorkomen.n.1.de rekening 1925begrooting 1926 en begrooting
1927. Vooraf wil Spreker nog zeggen dat ter visie heeft gelegen een
legger van de begrooting .Be begrooting die behandeld is, was gelijk
aan dezen leggerbehalve een post nl. de post van pntvangst der ver
makelijkheidsbelasting, welke in de door den ra ..d behandelde begrboting
s ond vermeld op f 2000,- en die in den legger op f 2500,-, en dan
voorts de disagioposten. Alvorens tot de behandeling der nota over t<
cAon,vraagt Spreker of iemand het woord verlangt.
Wet-
9A
U