28. Be heer van Doorne spreekt d.s.arna als volgt: Mijnheer de Voorzitter! Toen ik Donderdagavond de agenda voor de vergadering van heden kreeg,was ik zeer ontstemd.Immers tusschen U en mij was overeengekomen dat ik U schriftelijk mijn verschillen zon doen toekomen,U mij daarop zoudt antwoorden,waarna ik dan in de volgende raadsvergaderingindien mij uit Uwe toelichting bleek dat ik mijn vraag ten onrechte gesteld had,dit openlijk zou erkennen. Toen ik dus de agenda kreeg zonder meer,zonder de cijferszonder een verwijzing naar ter inzage liggende stukken,kon ik moeilijk an ders dan daaruit opmaken dat U Uw gedeelte der overeenkomst niet wilde nakomen en mij hedenavond voor een fait accompli stellen.Ik heb U daarom geschreven dat ik met dit verbreken der overeenkomst allerminst accoord ging,en uit protest tegen deze willekeurige ver breking heden avond niet zou verschijnen.Tevens heb ik de„t schrij ven gepubliceerd opdat men achter mijn wegblijven niet verkeerde oorzaken zou zoeken,of daaruit onjuiste gevolgtrekkingen maken.Ket doet mij genoegen dat ik inmiddels mocht ervaren dat mijn veronder stelling te Uwen opzichte is onjuist gebleken,en U de overeenkomst, voorzoover betreft het schriftelijk verstrekken der opheldering bent nagekomen,al was dat ook wel vrat laat .M.d.Y. .Ilc heb gemeend aan Uwe uitnoodiging om Vrijdag ten gemeentehuize te komen ten ein de met U een conferentie te hebben,niet te moeten aannemen en dit om de volgende redenen.In de eerste plaats cmdat ik nog geen cij fers Uwerzijds had gezien - immers eerst Vrijdagavond met de laatste post ontving ik die - en afspraak was dat ik die wel zou ontvangen. In de tweede plaats omdat ik geen heil zag in een persoonlijke be spreking,waar U de zaak aan alle kanten had bestudeerdalle cijfers en gegevens bij de hand had,terwijl ik daar vreemd, tegenover zou staan.Wanneer U mij behoorlijk tijd had gelaten op mijn gemak de zaak te bestudeeren en te vergelijken met alle bijbehoorende be scheiden,dan zou een conferentie wellicht dit nut kunnen gehad heb ben,dat wij beiden ter vergadering waren verschenen,wetende wat wij aan elkaar zouden hebben,en mogelijk ook wel met in enkele op zichten appreciatie van elkanders inzichten. Wat zonder twijfel ten gevolge zou hebben gehad vergemakkelijking van de bespreking. Ik hoop dat U vooral niet uit mijn niet aan Ut/ uitnoodiging vol doen zult afleiden dat dit is geschied uit antipathie; tegen Uw persoon. Maar al te vaak is den laatsten tijd het persoonlijk ele ment op den voorgrond gedrongen,en het zakelijke weggedoold. Welke redenen U en de secretaris daarvoor meenen te moeten hebben is mij onbekend. Maar wat zou ik tegen Mr.Deketh en den heer Baten burg moeten hebben? Wanneer er sprake was van eenige particuliere veete of vijandschap zou er reden kunnen geweest zijn dat te ver onderstellen.Doch het tegendeel is het geval.Met den heer Baten burg heb ik een jaar of zes omgang gehad zonder dat ooit een on vriendelijk woord werd gewisseld en in den particulieren omgang met Mr.Deketh,vanzelf over beduidend korter tijdvak,is nooit een wanklank tusschen ons gevallen. Het persoonlijk element naar voren halen ging zelfs zoover,dat men personen,die geheel buiten alles stonden,er in betrok,dat men zelfs Wethouder van den Berg beschul digde uit de B en W vergaderingen over te brengen,ofschoon het mij verheugt daar onmiddellijk achter te kunnen voegen dat U zelf -v-.cl.V. thans de overtuiging hebt uitgesproken dat dit leugen was zonder meer. Het persoonlijk element naar voren halen nam zelfs die afmetingen aan dat iemand uit de scciteit dien ik maar niet noemen zal,aan TJ overbriefde dat wethouder van den Berg daar ambte lijke zaken zat te bespreken,wat ook een leugen was,en waarvan U thans ook overtuigd bent. Het gaat bij mij niet om personen,het gaat uitsluitend om de feiten. En daarbij heb ik niet te vragen of misschien A of B of C daarbij betrokken zijn,maar wanneer ik meen dat mijn plicht als raadslid medebrengt in de vergadering een vraag te stellen,dan stel ik die vraag. En wanneer ik zou meenen at ik als raadslid moest optreden in het belang der gemeente, wetende dat ik hiermede mijn besten vriend of mijn broer zou tref- en,dan zou ik slechts één keus hebben: doen,of bedanken als raads- f" ,0oP dus M.d.V.dat u van mij de verzekering zult aanvaar- en at ik nimmer bedoeld heb personen te treffen en dat wat ik ge daan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 72