23 Mei 1928127. Spreker die een tegenstander is van eene particuliere slachtplaats, zag alsnog gaarne een onderzoek ingesteld naar de gemeentelijke slachtplaatsen in verschillende plaatsen. Een dergelijk "bedrijf is in vele gemeenten rendabel. Waarom willen de slagers hier zelf tot exploitatie overgaan. De heer van Doorne geeft vervolgens nog eenige toelichting om trent de plannen der slagers en betoogt dat de begrooting aan den lagen kant is gehouden. Spreker betwijfelt of een gemeentebedrijf hier rendabel zou zijn. Er zijn hier slechts 23 slagers. In Utrecht wel 400, en in A'dam wel 4000, zoodat daar een en ander, wel rendabll zal zijn. Wethouder Endendijk zegt dat de particuliere slachtplaats niets te maken heeft met den Keuringsdienst. De Voorzitter stelt voor het voorstel van B. en W. aan te nemen, geamendeerd door den heer den Bliek, n.l.dat de Coöp. Vereeniging eén maand nadat zij rechtspersoonlijkheid heeft bekomen aantoont dat het benoodigde geld aanwezig is. De raad spreekt zich dus in begin sel uit. De heer van Klooster voorziet dan groote moeilijkheden voor de slagers. Wanneer de Haad zich in beginsel verklaart, zal er niemand zijn die geld beschikbaar stelt. De heer Doorman wil een besluit nemen onder voorbehoud dat de gelden beschikbaar gesteld zullen worden, De heer den Bliek zegt dat de Haad zekerheid geeft, maar dan moeten de slagers tastbaar laten zien dat het geld is te krijgen. De heer Busch wenscht een uitspraak. Spreker is absoluut voor een openbaar slachthuis van gemeentewege. Waar hij echter moei lijkheden vreest in de exploitatie, zooals met andere bedrijven, kan hij zich daarom betrekkelijk vereenigen met een particulier bedrijf. Spreker zag echter een bepaling opgenomen dat de gemeen te te allen tijde het bedrijf kan exploiteeren. Spreker vindt de bepaling, dat de gemeente zich verplicht om binnen de eerste 10 jaren niet tot stichting van een gemeentelijk slachthuis over te gaan absoluut onmogelijk. De tegenwoordige Haad kan den volgenden Haad niet daartoe verplichten. Wethouder Endendijk zegt dat deze questie van 10 jaren eigenlijk meer betrekking hq,d op het in orde brengen der eigen slachtplaatsen, ferd een gemeentelijk slachthuis opgericht, dan zou het kapitaal weg_zijn dat in de particuliere slachtplaatsen gestoken was. Deze moeilijkheid .is wel te ondervangen door de tijdsbepaling te schrap pen, Wanneer er een particulier slachthuis bestaat, zal de gemeente toch niet overgaan tot stichting van een gemeentelijk slachthuis. Voorts ware te bepalen dat ingeval de particuliere centrale slacht plaats genaast wordt, zulks geschiedt tegen een nader bij taxatie *e bepalen som. De heer van Doorne acht een definitief raadsbesluit; noodzakelijk, dus geen beginselverklaring. Een buitenstaander lapt een dergelijke verklaring aan zijn laars. De geldschieters moeten zekerheid hebben, en daarom moet in een contract tusschen de gemeente en de slagers worden vastgelegd dat de gemeente niet dadelijk een gemeentelijke centrale slachtplaats gaat oprichten. Opname van een boetebepaling an b.v, een ton ware noodzakelijk. Dan kan een zakenman zijn enten geven. De gelden worden niet gegeven op beginselverklaringen moreele verplichtingen. afs-p6 Voorzf"tter zegt dat alleen een beginselverklaring kan worden lin +V6n' Men la^er definitief met de slagers in onderhande ls treden, zoodra zte tot exploitatie overgaan. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1928 | | pagina 290