19 Januari 1928 --- 25»
de "bezuinigingen die toegepast kunnen worden, en op de noodzake
lijkheid tot het toekennen van een hooger crediet voor de werkver
schaffing. Spreker zou eerst de houding van Ged.Staten willen af
wachten. Janneer nu van hooger hand gezegd wordt dat geen medewer
king verleend v/ordtdan kunnen wij niet anders en is ons laatste
woord gesproken. Dan moeten we ons hoofd in den schoot leggen.
Spjreker geeft in overweging thans niet op deze zaak vooruit te
loonen, en hij kan niet voor vermindering der loonen stemmen, voor
dat van hooger hand gezegd is ?het kan niet. Spreker meent dat het
door den Voorzitter genoemde art. 213 niet toepasselijk is. Onder
"buitengewone gevallen van dringenden spoed wordt niet verstaan de
werkverschaffing. Surgemeester en '.'Jethouders zijn aansorakelijk
voor alle uitgaven, en dit college had inplaats van deze vergade
ring "bijeen te roepen, alle mogelijke moeite hij Ged.Staten moe
ten doen om toestemming te verkrijgen tot een hooger "bedragdaar
bij de aandacht vestigend op de aanmerkelijke "bezuinigingen welke
verkregen kunnen worden. Spreker zegt voorts dat hij zoch ook zeer
goed met het idee van den heer de Bruijn kan vereenigen om overleg
te plegen net de organisaties. Swreker is er dadelijk voor om de
menschen, die niet hij de werkverschaffing behooren, te weren.
Het voorstel van den heer de Bruijn acht Spreker zeer zeker niet
te verwerpen. Spreker blijft bij het door hem naar voren gebrachte
n.1. bij Ged.Staten alle pogingen in t werk te stellen om crediet
te verkrijgen, of het voorstel van de heer de Bruijn uit te werken
De Voorzitter merkt den heer van Doorne op dat uit het door
hem naar voren gebrachte argument dat geen cent mag werden uitge
geven ook niet voor salarissen, blijkt dat Burgemeester en 'Jethou
ders voor elke uitgaaf verantwoordelijk zijn. Spreker wijst den
heer van Doorne op de in de Gemeentewet voorkomende bepaling,dat
speciaal met name genoemde posten, als salarissen, op de begroo
ting moeten voorkomen. De werkverschaffing valt niet onder die uit
gaven» Spreker betoogt nogmaals dat Burgemeester en Wethouders de
verantwoording niet durven dragen» Er is geen begrooting, en Bur
gemeester en Wethouders kunnen eigenlijk geen enkele uitgaaf doen
dan die, welke goedgekeurd is door Ged. Staten» Wanneer de Raad nu
bij de begrooting bezuinigingen toepast, zoodat er een overschot
ié, en gesteld nu dat daarvan een gedeelte naar den post Werkver
schaffing overgaat, d^n is het nog niet zekerdat Ged.Staten
hieraan hunne goedkeuring zullen hechten. Zulks kan eerst later
blijken. De Raad heeft dan de gelden gevoteerd er» Burgemeester en
Wethouders zijn dan aansprakelijk voor de gedane uitgaven, die ge
schied^ zijn zender machtiging van Ged.Staten. Het Ooilege van Bur
gemeester en Wethcuders wenscht zich alleen aansprakelijk te stel
len voor datgene, wat in de begrooting staat. Dit is al een groote
verantwoordelijkheid. In het raam dezer begrooting heeft het col
lege gemeend niet meer te mogen uittrekken dan f 15.OOO,- voor
werkverschaffing en f 18.000,voor armenzorg, samen f 33°000,-
zijnde 1/20 gedeelte van alle uitgaven.
re heer van Doorne vras.gt wat er coch tegen sou zijn als tevo-
en de opinie was gevraagd van Ged.Staten. Hu staan we voor een
guescie, die anders opgelost zoude zijn. Wanneer we nu gelden vo-
Sprek 18 f risi®o voor den Raad en Burgemeester en Wethouders.
Her ?cu uiterste willen probeeren on van Ged.Staten een
J Tfr^r i jgen omtrent dezen post.
£e 003zitter antwoordt dat er geen enkel college van Ged.Sta-
^0s.LZa7 Z^jn?/iat een uitspraak zal doen over een individueelen
UppZ-h 6r &ebeele raam der begrooting te bezien,
doen Tan ^)oorne meent dat door alle mogelijke moeite te
k» p°ö 'el veel te bereiken zoude zijn. Er zou toch altijd nog
een\^r.eSlfi'3? Ged»Staten medewerking wilden verleenen.'Was
B1 rzoe»v hiernaar ingestelddan hadden we meer geweten.
De