20 Maart 1929 95.
Ie Mej .H.A.C. Oosterhof. onderwijzeres te Steenvijksmoer
2e.Mej.N.G.v.Weijdom Claterbos ondery/ij seres te Apeldoorn,
3e .MejG.Schuitertonderwijzeres te Hoogersrnilde
Op verzoek van den Voorzitter fungeeren de heeren van
Klooster en Hilhorst als stemopnemers
Wethouder Endendijk geeft in overweging op nr.1 van de
voordracht te stemmen, waarop de heer van Doorne opmerkt dat
de stemming niet op een dergelijke wijze "beïnvloed mag worden.
Wethouder Endendijk trekt hierna zijn woorden in.
Uitgebracht worden 13 stemmen, waartan 12 op Mej.H.A.C.
Oosterhof en 1 op Mej.IJ. G. van Veijdom Claterbos, zoodat Mej.
Oosterhof is benoemd,
49.ABATTOIa.(3e afdnr.20-1-60)
Voorstel tot het opnieuw vaststellen der overeenkomst aan
te gaan tusschen de gemeente Soest en de IJ .V.Centrale Slacht
plaats te Soest, zulks naar aanleiding van eenige opmerkingen van
Gel.Staten
Aangezien naar het oordeel van B. en aan de wenschen van
Ged.Staten gevoegelijk kan worden gevolg gegeven, stellen zij
voor onder intrekking van het raadsbesluit van 19 Dec.1928, 3e
afd. nr.20-1-55 de aangeboden ontwerp-overeenkomst vast te stel
len, waarbij met de opmer.ringen van Ged.Staten rekening is ge
houden. Het Bestuur der U.V,Centrale Slachtplaats te Soest heeft
verklaard met bedoelde wijzigingen aocoord te gaan.
De heer Doorman brengt nogmaals in herinnering zijn inder
tijd reeds meerdere malen gedaan verzoek om bij wijzigingen van
voorstellen ook de oude tekst te vermelden, opdat men spoedig de
voorgestelde wijzigingen kan zien.
De Voorzitter antwoordt dat de gewenschte wijzigingen irubLen
brief van Ged.Staten staan. Spreker zal er eehter op toekijken
dat iin volgende gevallen aan het verzoek van den heer Doorman
wordt voldaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel van
B.enV. aangenomen en het ontwerp-besluit met de daarbij behoo-
rende Overeenkomst vastgesteld.
50.COMPTABILITEIT. (4e afd.nr.468).
Aanbieding van de door Ged.Staten vastgestelde gemeentere
kening 1924, met voorstel van Burgemeester en Wethouders in de
beslissing van dat College te berusten.
Na rijp beraad en na deskundige voorlichting zijn B. en W.
van oordeel den Haad te moeten voorstellen in de door de Ged,
Staten genomen beslissing te berusten en hun college op te dra
gen eene voor de gemeente zoo redelijk mogelijke sohikking
te treffen. Zij zijn van meening dat een verder voortgaan op den
ingeslagen weg niet tot het gewenschte doel zal geraken en dat
elk verder pogen om de gevallen beslissing te doen wijzigen,
vruchteloos is. Het besluit i .miers van 15 Juni 1926, 4e afd.no.
1-2-111 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten 24 Augustus 1926,
3e afd.no.2043/1674 tot wijziging der gemeente-begrooting 1925
waarbij de inbreng van de terreinen in het Grondbedrijf, gere
kend met terugwerkende kracht-"'tot 1 Januari 1923 werd geregeld,
staq,t vast en kan niet meer te niet gedaan worden, aangezien een
wijziging van 'zulk een besluit slechts het loopende dienstjaar,
waarop het betrekking heeft, kan beïnvloeden, waarin die wijzi
ging wordt vastgesteld.
De heer Doorman spreekt als volgt:
"De verwerping door Ged.Staten heeft gcon verbazing gewekt
Temeer daar feitelijk onze werkwijze niet juist was.Trouwens
deze