20 Kaart 1929 ---
103.
der "bespreking is de heer Iburg met den heer Monsrna meegegaan. Kr
is naar Sprekers oordeel geen enkele aanleiding om te vermoeden dat
de heer Monsrna buiten zijn boekje is gegaan. Volgens nadere meae-
deeling/Van don hoor de '"'ruijn aan Sprekerheeft de heer van Vliet
aan den heer de Bruijn van een en ander mededeeling gedaannaar
aanleiding waarvan de heer de Bruijn nadere inlichtingen in de vori
ge raadsvergadering heeft gevraagd. De heer van Vliet was bevoor
oordeeld, omdat de heer Monsrna de toestanden van het Grondbedrijf
heeft ontdekt en openbaar gemaakt, en verder goed op pooten heeft
gezet, daarbij in botsing komende met een heer van VlietNaar aan
leiding van de door den heer de Bruijn gestelde vraag zijn de bladen
met allerlei insinuaties gekomen aan het adres van den heer Monsrna.
Deze zaak is zeer onaangenaam, en zeer zeker niet bevorderlijk voor
een goede verhouding tusschen de ambtenaren. De houding van den heer
van Vliet om mededeelingen te doen aan den heer de Bruijn, is dan
ook verkeerd. De heer Monsrna heeft gehandeld in opdracht van den
Secretaris om inlichtingen te geven over het Grondbedrijf, meer in
het bijzonder over het complex Spoorstraat. Deze geschiedenis is
voor den heer Monsrna dan ook z-er onaangenaam, en zeker niet bevor
derlijk voor een goeden ga rg van zaken.
De Voorzitter leest hierna de schriftelijke verklaring van
den heer Konsma voor. Spreker zegt voorts dat de aanschrijving van
Ged,Staten betreffende het verstrekken van inlichtingen aan Kaads-"
leden wel door te voeren is, doch niet gewenscht is, B, en W, heb
ben altijd hun taak zoodanig opgevat, dat er geen bezwaren zijn om
alle mogelijke inlichtingen aan de raadsleden, en aan particuliere#
die de zaken kunnen of willen beoordeolen, te geven. De raadsleden
hebben immers d_e bevoegdheid om in de vergadering te interpelleeran^
en dan moeten B. en Y7. toch antwoord geven. En v/enscht een particu
lier inlichtingenwaarom zou men dan die niet geven. Krijgt een
particulier geen inlichtingen, dan gaat hij naar een Haadslid, die
dan interpelleertB. en W. hebben altijd gemeend inlichtingen te
moeten verstrekken, indien deze gegeven kunnen worden. Daarbij
schromen B. en XI. niet mede te deelen, wat niet waar is. V/enscht
de Haad zich echter formeel te houden aan de uitspraak van Ged,
Staten, dan zal hij aldus moeten beslissen, B. en W» zullen zich
dan strikt houden aan den formeelen en wettelijken weg De ver
strekte inlichtingen betroffen geen geheime zaien.
De heer van Klooster zegt dat toch duidelijk blijkt dat de
heer Monsrna gehandeld heeft in opdracht van den Secretaris. Het
staat dus va3t dat hij geheel vrijuit gaat, zoodat hij dus gereha-
billiteerd is. Zulks moet uitdrukkelijk uitgemaakt worden, omdat
deze kwestie voor den heer Monsrna ook in zijn nieuwe betrekking,
zeer onaangenaam is.
De heer van Doome zegt dat hij verschillende malen over een
lek gesproken heeft. Spreker heeft hiermede steeds bedoeld dat van
uit de geheime- of commissievergaderingen mededeelingen werden ge
daan. Spreker heeft nooit gezegd dat er een lek op de Secretarie
of aap de afdOpenbare V/erken was. Zoo vindt Spreker het hoogst
eigenaardig dat hier in een krant staat dat een medewerker een heel
pak inlichtingen omtrent het onderzoek inzake het Grondbedrijf heeft
gekregen. Indien een lid der commissie deze gegevens verstrekt heeft,
vindt hij zulks gemeen en laag. Dij het schrijven in de kranten
over het thans in behandeling zijnde onderwerp heeft men in de eerste
plaats gebruik gemaakt om naar een ambtenaar te trappen en verder
een hetze op touw gezet tegen den persoon die inlichti rgen gevraagd
heeft. Had de Secretaris dadelijk een antwoord gegeven, toen de
heer