- 20 Maart 1929 104. heer de Bruijn de vraag stelde, dan was alles opgelost geweest. Spreker vindt het dan ook flauw van den Secretaris dat deze niets gezegd heeft. De Bladen hebben thans leugens geschreven. Van om- koopèrijjmet sigaren is g"jen sprake. De heer Iburg, die met zijn auto kwam, hoeft het kistje sigaren, dat in die auto was, mee naar binnen genomen, omdat de deur niet op slot kon. De zaak is opgeblazen, waarvan ook de heer van Vliet oorzaak is. Ook in de kranten wordt zelfs geschreven dat de heeren Busch en van Doorne haat hebben tegen den heer van Vliet. Waar zulks niet het geval is, wil Spreker een verklaring van den heer van Vliet, waaruit blijkt of hij eenigen indruk gekregen heeft dat hij door de com missie van onderzoek inzake het Grondbedrijf niet correct behan deld is geworden, en of er van eenige haat bij de commissie spra ke was. Er wordt in het Soester Nieuwsblad gezegd dat de heeren Busch en van Doorne gehandeld hebben uit haat tegen God en zijn woord en allen die God belijden. Dit is geschreven door een Gere formeerd Predikant, onderteekend met zijn naam. Spreker, die ten sterkste tegen die uitdrukking moet protesteeren, wil niet uitge maakt worden voor Godslasteraar en Godsdiensthater. Spreker ver klaart dat ook hij zijn kinderen een Christelijke opvoeding geeft. Spreker bedankt als lid van de Commissie op. het -toezicht van het Lager Onderwijs, daar hij niet langer in die commissie wil zitten met een predikant, die blijk^f geeft zoo laag te staan. Spreker zegt vervolgens dat de heer Iburg openlijk inlichtingen aan den Secretaris gevraagd heeft. Spreker juicht dan ook toe het royale standpunt van den Burgemeester om openlijk inlichtingen te geven. Daardoor kon reeds veel onaangenaamheid voorkomen worden. De heer Iburg heeft bepaalde inlichtingen gevraagddie volgens hem on juist waren. Door het verstrekken der inlichtingen is een ver keerde irdruk weggenomen. Het is dan ook toe te juichen, dat die inlichtingen ook in dit geval gegeven zijn. Het spijt Spreker dat de heer van Vliet deze zaak aangestookt heeft. Het is weer een persoonlijk iets geweest tegen de heeren Monsma en Iburg. De heer van Vliet heeft gemeend twee vliegen in een klap te kun nen slaan, doch die klap komt op zijn eigen h«ofd terug. Het is zeer nootlig clat den heer van Vliet op ernstige wijze onder het oog wordt gebracht dat hij alleen maar ambtenaar is, hetgeen hij goed dient te onthouden. Spreker zegt voorts dat hij eenige con nectie hoeft aan de Secretarie van Hheden, w^ar de heer Monsma nu vverkzaam is, en reeds gezorgd is, dat men daar is ingelicht, zoodat de heer Monsma van een en ander geen nadeel zal ondervinden. De Voorzitter zegt dat de Secretaris in den xiaad geen in lichtingen mag geven, zoodat hem geen verwijt treft. Dit verwijt zou dan Spreker treffen. Spreker had 's morgens een en ander van den Secretaris gehoord, maar waar de heer de Bruijn de vraag op ernstige wijze stelde, meende Spreker het antwoord even in be raad te moeten houden om eerst eens een grondig onderzoek in te stellen. Spreker trekt er zich niets van aan dat de bladen ge gooid hebben mot modder, en hij zal alleen antwoorden aan den Haad, wien hij verantwoording schuldig is. Spreker herhaalt nog eens dat hij eerst een onderzoek wenschte na de ernstige vraag van den heer de Bruijn. Hoe men ook denkt over de handelingen, D. en V. zullen alleen die critiek aanvaarden, die uit den Haad komt. Hier treft den Sneerstaris en den heer Monsma geen verwijt. De hoer van Doorne, die het volkomen met deze toelichting eens is, trekt hierna zijn woorden die hij over den Secretaris gesproken hoeft, in. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1929 | | pagina 244