29 April 1929 114,
de "bedoeling een bedrag toe te kennen als v/aardeering voor het
streven der school.
De heer de Brui j n heeft geen bezwaar steun te verleenen daar hei
een neutrale instelling is. Er zullen echter nog wel soortgelijke
verzoeken komen, zoodat de haad zich bij toekenning op glad ijs
begeeft
De heer Grootewal ig voor toekenning eener subsidie, omdat het
hier juist een neutrale instelling betreft. Men heeft meer aan neut
trale politie-agenten Aan aan agenten van een bepaalde richting.
De heer Busch is 00$: van oordèel dat de politie neutraal moet
zijn.Een agent moet boven alle partijen staan. De school is in
velerlei opzicht neutraal; de leden der commissie zijn van allo
mogelijke gezindten, en zijn borg genoeg dat de neutraliteit niet
beinvloed zal worden. Men raoet nu niet andere,richtingen in deze
zaak betrekken.
Wethouder Endendijk zegt dat wanneer men niet krenterig wil
zijn, men ook juist andere soortgelijke inrichtingen moet steunen.
De heer Hilhorst wil ook wel subsidie toekennen, maar wanneer
instellingen van andere richtingen komen, zullen ook deze niet
tevergeefs mogen aankloppen.
De heer van Klooster zegt dat hij aanvankelijk vóór het voor
stel van B.en \7. was, omdat onderzocht zou worden of personen van
uit deze gemeente ook de school zouden bezoeken, hetgeen bleek
niet het geval te zijn. Daarom is Spreker op het advies van B.en W.
doorgegaan. Gehoord de gesprekken in deze vergadering, is Spreker
thans vóór toekenning eener subsidie.
De heer van den Bri-emer zegt zich zeer goed te kunnen vereeni
gen met toekenning van een bedrag van f 25,-.
De heer den Bliek spreekt zich in gelijken zin uit.
De heer Busch stelt tenslotte voor een subsidie van f 25,- toe
te kennen als blijk van waardeering voor het streven van den Poli
tiebond.
Dit voorstel ,in stemming gebracht wordt aangenomen met 9 te
gen 2 stemmen. Tegen steraden de heeren Koenders en Endendijk,ter
wijl de heer Hilhorst zich van stemming onthield.
65.BURGEBtEECHTELIJKE AAHSPHAKELIJKHEEDle afd.nr.346).
Behandeling van het adres van G.van Duinkerkeninhoudende be
zwaren tegen het optreden van de brandweer tijdens het blusschen
van een brand, met voorstel van B.en V.
Op grond van het door den Gemee nte-Veearts gerapporteerdeen
mede in verband met het gewezen vonnis van den Kantonrechter te
Amersfoort, waarbij Van Duinkerken veroordeeld werd tot geldboete
van f 20,- of 10 dagen hechtenis, wegens het weigeren van hulpbe
toon bij dreigend gevaar (brand op 31 Oct.1928) stellen B.en
onder intrekking van hun voorstel dd. 24 Januari 1929,nr.346,
thans voor aan G.van Duinkerken, geen schadevergoeding toe te ken
nen*
De heer Gasille, die zich met de afdoening van deze zaak door
B.en W, niet kan vereenigen, vindt het thans aangeboden prae-ad-
Vies onbegrijpelijk. Door het optreden van de Brandweer is schade
veroorzaakt, welke moet worden vergoed. De Commandant van de Vrij
willige Brandweer oordeelde het noodig over het terrein van Van
Duinkerker^ den brand te bestrijden. Het was voor Van Duinkerken
zeer onaangenaam. Iedere boer vindt het trouwens zeer onaange
naam indien zijn terreinen worden betreden. Men loopt gevaar dat
de koeien wild worden, dat ongelukken gebeuren door het schrikken,
en dat het vee minderwaardig wordt, terwijl voorts het gras plat
getrapt wordt. Het optreden van de brandweer was weliswaar nood
zakelijk, doch het had met meer beleid kunnen geschieden. De com
mandant had rekening moeten houden met de onaangename positie van
Van Duinkerken. Meer beleid en overleg had moeten plaats hebben.
Met