--- 29 Mei 1929-- 148. komst werd toen met 12 stemmen aangenomen terwijl Spreker zich van stemming onthield daar hij de draagwijdte dier overeenkomst niet kon overzien. Toen Spreker naderhand een exemplaar dier overeen komst ontving, heeft hij een paar fouten gevonden, die moeilijkheden en financieel nadoel voor de gemeente kunnm opleverenSpreker, die deze fouten eenigen tijd geleden aan den Burgemeester ter kennis heeft gebracht, vraagt of reeds gevolg is gegeven aan zijn verzoek om verduidelijking te verkrijgen omtrent die opmerkingen. Spreker wijst dan allereerst op art.9 punt 2 der overeenkomst, en toont door een voorbeeld aan dat de gemeente een financieelen strop kan hebben indien niet tot wijziging der bepaling wordt overgegaan. Spreker neemt hierbij tot voorbeeld dat de aanlegkosten eener uit breiding f 10.000,- zullen bedragen, waarvoor de gemeente gedurende 5 achtereenvolgende jaren een garantie moet betalen van 15^ per jaar, dus f 1500,- per jaar. Het waterverbruik is het le jaar f 500,-- 2e 1000,-- 3e 1500,-- 4e 2000,-- 11 5e 2600,-- totaal f 7600,-- Het le jaar moet dus bijbetaald worden f 1000,- en het 2e jaar f 500-, totaal f 1500,-. Volgens de tegenwoordige lezing van lid 2 van aart, 9 zou naar Sprekers oordeel de gemeente ha het verloopen van den termijn van 5 jaren terugontvangen f 100,-, zoodat ze dus een strop zou hebben van f 1400,-. Zulks kan toch nimmer de bedoeling der desbetreffende bepaling zijn. Spreker stelt derhalve voor een redactie-wijziging in art.9, lid 2 op te nemen door achter het woord "buizennet" te voegen de woorden "vermeerderd met betaalde garantie bedragen" De Voorzitter kan de noodzakelijkheid eener redactiewijziging niet inzien. Wethouder lindendijk zegt wel eenigszins met het voorstel van den heer Doorman mee tte kunnen gaan. De heer Doorman wijst vervolgens neg op de bepaling van art.20 lid 1. Waar de overeenkomst geldt voor het gedeelte der gemeente gelegen ten Noorden van de spoorlijn Utrecht - Amersfoort, dienen de woorden "de gemeente" voorkomende in regel 4 van art.20 lid 1, vervangen te worden door de woorden "dat deel der gemeente, waarvoor deze overeenkomst geldt". De Voorzitter kan ook de noodzakelijkheid dezer wijziging niet inzien. De bepalingen der overeenkomst zijn toch immers als vanzelf sprekend geldend voor dat deel der gemeente, waarvoor de overeen komst is gesloten. De heer Doorman stelt voor de door hem naar voren gebrachte wijzigingen alsnog in de overeenkomst te doen opnemen. Wethouder Dndendijk wil de voorstellen van den heer Doorman nog eens gaarne kalm onder de oogen zien in de vergadering van B. en teneinde dan daaromtrent eventueel voorstellen te doen. De heer Doorman kan zich daarmede vereenigen. De heer Gasille markt op dat indertijd gezegd is dat de tarieven gunstiger zouden zijn, doch Spreker is na bstudeering der tarieven tot de conclusie gekomen dat het water voor vele perceelen eerder hooger in prijs zal zijn dan vroeger. De Voorzitter merkt op dat het door den heer Gasille bedoelde niet in verband staat met het thans aan de orde zijnde voorstel van B. en W. Spreker verzoekt den heer Gasille de bezwaren in vraagvorm in te zenden, waarop B, en W. dan zullen antwoorden. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1929 | | pagina 332