--- 30 September 1929--- 224. king achten B. en 17. juist, lij stellen dan ook voor art.4 der Ver ordening dienovereenkomstig te wijzigen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders "besloten. 180 .VaKSÏTWET .VEx-DDDENINGEN3e a fdnr9 38 Vaststelling van een nieuwe Terordening op de Keuring van Waren. Burgemeester en Wethouders "bieden eene nieuwe ontwerp veror dening ter "behandeling aan, zulks in verhand met eonige door den Minister van Arbeid, Handel en Hij verheid wenschelijk geachte aanvullingen in de thans bestaande verordening. In verhand met de vermelding der plaatsen in art.1, 2e lid sub h, acht de heer Doorman het juister de woorden "woningen of stallen voorkomende in lid 3, eersten regel van dit artikel te vervangen door de woorden "of op de plaatsen, genoemd onder h van het vorige lid". Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten. De heer Doorman merkt vervolgens op, dat tengevolge van het bepaalde bij artikel 6, 2e zinsnede enkel de waren, met betrekking waartoe de overtreding'is begacan, verbeurd verklaard kunnen worden Spreker vraagt of de grondstoffen en de andere voorwerpen, genoemd in art.5 der desbetreffende verordening, ook niet voor verbeurd verklaring in aanmerking moeten komen. Spreker stelt hierbij als voorbeeld een geval, dat het wenschelijk is bezoedeld pakpapier verbeurd te verklaren. Nadat de heer van Doorne verklaard heeft, dat in het gestelde geval de rechter de vernietiging kan bevelen, wordt op voorstel van de heeren Doorman en Gasille zonder hoofdelijke stemming besloten, om achter de woorden "de waren", voorkomende in de tweede zinsnede van art.6 de woorden "of de grondstoffen" in te voegen. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna de verordening in haar geheel vastgesteld. De Voorzitter schorst thans voor eenigen tijd de vergadering. 181 .BADHUIS. (3e afd.nr.862). Na heropening der vergadering stelt de Voorzitter aan de orde een nieuw voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake de stich ting van een badhuis. Burgemeester en Wethouders stellen thans voor dit te bouwen aan de Pieter de Hooglaan, op een aan de gemeen te toebehoorend terrein kad,bekend onder sectie H no.4812 ged. derhalve achter het gebouw van Helègie en Kunst. De heer varr: den Breemer vraagt of Burgemeester en Wethouders nog overwegen het badhuis te bouwen in het midden der gemeente. De Voorzitter antwoordt hierop, dat Burgemeester en Wethou ders door het indienen van dit voorstel, toonen thans geen voor stel te zullen doen tot het bouwen van een badhuis midden in de gemeente De heer Busch wijst er op, dat behalve nog de aanwijzing van de plaats, het ook een belangrijke kwestie is, wat voor type bad huis er gebouwd zal worden, nl, een groot of een klein. Spreker vraagt het College hem mede te deelen hoeveel badhuizen vermoe delijk in de naaste toekomst gebouwd zullen moeten worden. Wethouder Endendijk vermoedt, dat in de naaste toekomst 2 badhuizen gebouwd zullen moe'&en worden, doch laat hierbij de buurt schap Soesterberg buiten beschouwing. V/ordt evenwel het badhuis gebouwd aan den lange Brinkweg, dan vermoedt Spreker, dat-Soester - berg buiten beschouwing gelaten - 3 badhuizen noodzakelijk zullen zijn. De heer

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1929 | | pagina 484