- 30 September 1929 228.
184. WATERLEIDING, (le afd.nr,645).
Behandeling van een adres van S. van de Kuilen alhier, inzake
bezwaren tegen een gemaakte aansluiting op de door hem bekostigde
buizen der waterleiding.
Burgemeester en Wethouders stellen op grond van het medege
deelde in hun schrijven dd. 7 Augustus 1929, nr.645 voor, aan den
heer Van de Kuilen naar aanleiding van zijn adres dd. 29 April j.1.,
voorzoover zijn bezwaar hierop betrekking heeft, te berichten dat na
na een ingesteld onderzoek gebleken is, dat zijn bezwaren tegen de
gemaakte aansluiting ten behoeve van het nieuwe pompstation der wa-.
terleiding op de door hem bekostigde buizen, zijn opgeheven. Wat de
verdere bezwaren van adressant aangaat, stellen B. en W.na een
uitvoerig gegeven toelichting vóór, adressant mede te deelen dat
hem geen onrecht is aangedaan, doch dat getracht zal worden zooveel
mogelijk aan zijn bezwaren tegemoet te komen. B. en W, zijn reeds
in onderhandeling getreden met de Waterleiding-Maatschappij omtrent
de in hun schrijven besproken kwestie, om te trachten een oplossing
te vinden.
De heer Busch acht het voorstel van Burgemeester en Wethouders
betrekkelijk juist. Spreker vestigt er de aandacht op, dat door
van de Kuilen zelf is bekostigd een uitbreiding van de waterleiding
aan den Koudhoornweg en een aan de Bosstraat, De gebruikelijke re
geling is, dat bij meerdere aansluitingen aan zoo'n uitbreiding, de-
geen die de uitbreiding heeft bekostigd een evenredig bedrag terug
ontvangt, terwijl Burgemeester en Wethouders volgens Spreker deze
regeling in de hand hebben. Spreker deelt mede, dat de Waterleiding
Maatschappij ondanks uitgebracht exploit aan de leiding van den
heer van de Kuilen heeft geboord, en hare aansluiting ten behoeve
van het pompstation nog aan die leiding heeft. "Voorts heeft de
Maatschappij die leiding onbruikbaar gemaakt en een aparte leiding
aangelegd. Spreker betreurt het, dat bij het maken van de regeling
met den nieuwen concessionaris de belangen van de gemeentenaren niet
beter onder oogen zijn gezien, en dat op het adres van den heer van
de Kui]_erij d.at reeds maanden lang in handen van Burgemeester en Wet
houders berust, nog geen afdoend antwoord kan worden gegeven.Spre
ker stelt voor een commissie van 3 leden te benoemen om deze zaak
en andere soortgelijke gevallen te onderzoeken, welke commissie
vóór de eerstvolgende raadsvergadering verslag zal uitbrengen.
Wethouder Endendijk wil toegeven, dat tengevolge van omstan
digheden een scheeve toestand is ontstaan, doch Spreker ziet geen
oplossing en wijst er op, dat de leidingen, ook al zijn ze door
particulieren betaald, het eigendom van de maatschappij blijven.
Spreker deelt vervolgens mede, dat door het gemeentebestuur met de
maatschappij wel is geconfereerd en dat deze laatste ook wel de on
billijkheid gevoelde en wellicht niet onbereid zal zijn om den heer
van de Kuilen eenigszins ter wille te zijn.Voorts onkent Spreker,
dat de maatschappij nog hare aansluiting aan de leiding van den
heer van de Kuilen heeft
De heer Busch wil niet ontkennen, dat met de Waterleiding
maatschappij is gecorrespondeerd, doch alles gaat te langzaam.
Spreker dringt aan op benoeming van een commissie, waarop de Voor-
voorstelt te benoemen de heoren Busch, van Klooster en de Bruijn,
De heeren de Bruijn en van Klooster verklaren evenwel voor een be
noeming niet in aanmerking te willen komen.
Nadat de Voorzitter de heeren van den Breemer en van Klooster
heeft; aangewezen tot het vormen van het stembureau, wordt tot stem
ming overgegaan. Uitgebracht worden de navolgende stemmen: 10 op
den