244
De heer Doorman vraagt bij art5wat verstaan moet worden on
der "afgesloten ruimte". Is b.v. een huis, waarvan de ramen open
staan, een afgesloten ruimte?
De Voorzitter antwoordt bevestigend.
De heer Doorman stelt echter als verduidelijking voor te lezen:
"al cf niet afgesloten ruimte".
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
De heer Doorman stelt verder voor in dit artikel inplaats van
"omgeving"te lezen "omwonenden".
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
De heer Grootewal vraagt nog wat onder "hinderlijk" moet worden
verstaan, waarop de Voorzitter antwoordt dat zulks door den Rech
ter moet worden uitgemaakt
De heer Doorman stelt hierna voor het woord "eleotrische" in
art .6 te schrappen, daar het toch gaat om het verblindend licht
De lichten van andere dan van electrische lantaarns kunnen ook de
wegverbruikers verblinden.
De heer van Klooster merkt op dat, wanneer een carbid-lantaarn
in schuine richting op het rijwiel bevestigd wordt, het glas van
die lantaarn onmiddellijk zwart zal branden.
De heer Doorman bepleit nogmaals schrapping van het woord
"electrische", omdat men over eenigen tijd. wel weer andere soor
ten van lantaarns' kan hebben, welke verblindend licht geven.
De heer Busch ziet liever dat het geheele artikel geschrapt
wordt, daar verschillende mensohen nog vaste lantaarns hebben en
verandering daarvan bezwaarlijk id.
De heer Gasille zou dan willen toevoegen de woorden "of ander
lichtgevende lantaarn".
Ha eenige bespreking wordt ten slotte besloten het woord
"electrische" in art. 6 te schrappen.
De heer de Bruijn vestigt de aandacht op de eigenaardige re
dactie van art.7
De Voorzitter antwoordt dat deze redactie in de Wetgevende
Commissie zeer nauwkeurig onder de oogen is gezien, en dat die
juist is
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het besluit tot wijzi
ging van de Algemeene Politieverordening vastgesteld.
207VER ORDEHlHGEH- GEMEEHTEPER S OHEELle afd.nr.1005)
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der Ver
ordening, regelende de salarissen van de ambtenaren en werklieden,
in dienst der gemeente.
Burgemeester en Wethouders deelen in hunne brieven dd. 22 Octo-
ber en 5 Fovember 1929 mede, dat zich bij de uitvoering van de sa
larisverordening van 20 Eebruari 1929,nr.457 eenige moeilijkheden
hebben voorgedaan, welke het wenschelijk maken in die verordening
eenige wijzigingen aan te brengen. Overeenkomstig hun voorstel
geven zij in overweging de artt3, 8 en 9 der genoemde Verorde
ning te wijzigen.
De heer Doorman vraagt of met toepassing van art.11 der Sala
risverordening niet aan de bezwaren kan worden tegemoet gekomen.
Dit artikel bepaalt tooh immers dat voor de gevallen, waarin de
verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, door Burge
meester en Wethouders een bijzondere regeling wordt getroffen.
De Voorzitter vindt het wenschelijk dat b.v. ten aanzien van den
aftrei-c voor woninghuur voor ambtenaren telken jare bij de behan
deling van de begrooting een besluit wordt genomen. Deze aange -
legenheid aoht Spreker te ingrijpend om buiten den Raad ra te
beslissen
Zonder hoofdelijke stemming worden hierna de voorstellen van
Bursemeest er en Wethouders aangenomen.
208.