11 november 1929 250.
Verlengde Postweg vanaf cle Van Maar enst raat tot de grens der ge
meente Zeist over een lengte van 700 Meter, zooals is omschreven
in hun voorstel dd. 6 IIoverhoer 1929.
De heer Doorman acht de voorgestelde verharding niet gevensoht
daar later toch weer een zandbed onder de Klinkers aangebracht
moet worden. Voorts zullen later weer klinkers uit den gewonen
dienst betaald moeten worden. Spreker acht het niet goed dat het
geld, gestort voor klinkerbestrating, wordt besteed voor een kool-
as chverharding
De Voorzitter merkt op dat een klinkerbestrating veel meer
kost dan de som, welke thans in het Wegenfonds voor dien weg is
gest ort
De heer Grootewal vraagt zich af of het wel noodig is meer
kolensintels op den weg aan te brengen, daar zulks nog niet lang
geleden is geschied.
Wethouder Endendijk merkt op dat verschillende bewoners verbe
tering van den weg vragen. Om de menschen tegemoet te komen, zou
den de trottoirs nu reeds afdoende in orde gemaakt kunnen worden,
terwijl bovendien eenige verbetering aan den weg zou kunnen worden
aangebracht
De heer Doorman zegt nogmaals dat door de menschen toch voor
een klinkerbestrating is betaald.
De heer Busch betoogt dat hij al maanden geleden in de Belas-
tingcommissie heeft gewezen op het onrecht van het Wegenfonds.Dit
fonds acht Spreker een onding. Spreker zegt tegen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders te zijn, daar hier beschikt wordt over
gelden, welke voor andere doeleinden bestemd zijn. Spreker wil den
weg begaanbaar doen maken uit de gewone middelen. Spreker vraagt
den Voorzitter of in de eerstvolgende vergadering een voorstel ver
wacht kan wordenn met betrekking tot de wijziging van het Wegen
fonds. Wordt een dergelijk voorstel niet ingediend door Burgemees
ter en Wethouders, dan zal Spreker, in samenwerking met den heer
Hilhorst,een dergelijk voorstel indienen.
De heer Hilhorst spreekt er ook zijn misnoegen over uit, dat
de zaken zoo behandeld worden. Wijziging van de bepalingen van het
Wegenfonds aoht Spreker dringend gewenschtterwijl hij er tegen
is dat de weg op de voorgestelde wijze verbeterd wordt door beta
ling van gelden uit het Wegenfonds.
De heer Grootewal zegt dat het wel wenschelijk is dat de weg
zoo spoedig mogelijk op afdoende wijze wordt verhard, doch niet
zooals thans wordt voorgesteld. Een dergelijke verharding is een
lapmiddel. Spreker wenscht een bestrating, waarvoor dan de gestort
bedragen ad f 5776,41 besteed kunnen worden, terwijl een even
tueel tekort aangevuld kan worden uit andere middelen.
De heer Gasille merict ook nog op dat de gelden zijn bestemd
voor bestrating en dat ze voor geen ander doel gebruikt mogen
worden. Spreker is bovendien tegen een halve verharding.
Wethouder hoenders licht toe dat reeds uit het Wegenfonds be
talingen zullen worden gedaan voor trottoiraanleg en beplanting.De
kosten van sint elverharding zouden uit den gewonen dienst kunnen
worden bestreden. Spreker vestigt er nog nadrukkelijk de aandacht
op dat bij het aanbrene-en eener klinkerbestrating, geen recht van
verhaal van kosten meer zal zijn op de overige bouwondernemers.
De Voorzitter merkt op, dat bij opheffing van het bedoelde
deel van het Wegenfonds tegelijk een wijziging van art8 der Bouw
verordening onder de oogen moet worden gezien. Het Wegenfonds is
dus inhaerent aan de Bouwverordening. Men xan het Wegenfonds wel
opheffen en de Bouwverordening wijzigen, doch een partieele wijzi
ging van laatstbedoelde verordening wordt niet meer door Ged.Sta
ten geaccepteerd. Dat College wenscht voor Soest een nieuwe veror
dening, welue trouwens ook wel zeer noodig is.