-- 13 Becember 1929 275,
der wegen; hij zal hierop straks nog eren terugkomen. Spreker zegt
Toorts dat er in het gemeentehuis een lucht hangt, welke niet ge
heel zuirer is. Er is een gemis aan onderlinge samenwerking en
waardeering in het college van B.enf, ook ten opzichte van de
ambtenaren en den Raad. Spreker hoopt dan ook dat het in het ko
mende jaar beter zal worden, aangezien zulks in het belang der
gemeente zal zijn. Ten opzichte van den achterstand der wegenver
betering heeft Spreker in een vorige vergadering den Wethouder van
Openbare Werken ernstige verwijten gemaakt, doch die verwijten gel
den het geheele college van B.en W. In 1930 is klaarblijkelijk geen
geld aanwezig voor de wegen, zoodat bij deze begrooting van den
nood een deugd gemaakt is, n.1. het werk van 1929 uitvoeren in 1930-
Al-hoewel zulks op 't oogenblik wel de meest juiste oplossing is,
blijft Spreker het betreuren, dat zoo weinig aan de wegen gedaan
wordt; hij wil daarom op deze begrooting bezuinigen ten behoeve
van de wegsnverbetering. Waar B.en W. in hun antwoord op het af-
deelingsverslag voorstellen de vrijgekomen gelden te brengen op
den post "Onvoorzien", stelt Spreker voor alle bezuinigingen op
deze"begrooting aan te wenden voor wegenverbetering. Spreker ver
zoekt hieromtrent eerst te beslissen vóór dat de begrooting in be
handeling genomen wordt, daar zulks van invloed kan zijn op een
ernstig streven naair bezuiniging. Spreker is niet voor een grooten
post "Onvoorzien"daar anders teveel uit dezen post geput kan
worden. Spreker herhaalt nog eens dat, wanneer de vrijgekomen gel
den besteed zullen worden voor de wegen, door hem getracht zal
worden op deze begrooting zooveel mogelijk te bezuinigen,
Be heer de Bruijn kan zich vrijwel vereenigen met hetgeen door
de vorige Sprekers is gezegd. Spreker heeft een ander idee van be
zuiniging.Spreker die ook een voorstander is van wegenverbetering,
en al het mogelijke wil doen om tot verbetering der wegen te gera
ken, meent dat men zich toch niet blind moet staren op de wegen,
Be Raad heeft ook nog andere belangen te behartigen. Alhoewel deze
begrooting een somber beeld vertoont, moet men toch niet altijd
pessimistisch zijn. Spreker wenscht dat de Raad ook iets naar bui
ten laat zien van zijn streven. Belastingverlaging is op Tt oogen
blik niet mogelijk, doch Spreker heeft met genoegen in de aanbie
dingsnota tot de begrooting gelezen dat een lid van het college
van B. en W. voor verlaging van schoolgeld was. Spreker noemt zulks
een prachtidee, Be menschen met groote gezinnen kunnen dan aller
eerst geholpen worden, terwijljook de beter gesitueerden daarvan
kunnen profiteeren. Met sen verlaging der schoolgelden zal een
bedrag gemoeid zijn van f 7000.- a f 8000.-, welke som wel door
bezuiniging uit de begrooting is te kloppen. Spreker vindt het
alleszins billijk dat men eens de aandacht wijdt aan de door hem
bedoelde schoolgeldverlaging. Het spijt Spreker voorts dat de at
mosfeer in het gemeentehuis is geladen. Als men de waarheid zegt,
vindt men geen gehoor. Men moet de zaken rechtschapen en eerlijk
zeggen. Spreker hoopt dat men in de toekomst open en eerlijk zal
zijn, en de waarheid zal zeggen, zooals ronde Zeeuwen dat plegen
te doen. Heeft men abuis, dan kan dat vergeven worden, doch men
moet zich niet trachten te redden langs zij- of uitwegen. Spreker
drukt zijn spijt er over uit dat volgens deze begrooting zoo wei
nig gelden beschikbaar zijn, omdat in deze gemeente nog zooveel
gedaan moet worden. Spreker is van oordeel dat men zuinig moet
zijn, en dat niet te veel gerekend mag worden op de verwachtingen,
welke men koestert van de nieuwe Wet op de Einaneië'ele Verhouding;
zulks kan tegenvallen. Waar er nog zooveel dingen zijn, die ver
beterd moeten worden, zal men zuinig met de gelden moeten om
springen. Men kan nu nog niet dansen op toekomstmuziek,
Be heer