19 Eebruari 1929
23.
nen worden voor een spouwmuur. Spreker meent op een en ander de
aandacht te moeten vèstigen.
De heer den Bliek zegt dat destijds in de vergadering der be
trokken Commissie ook de opmerking is gemaakt dat het absoluut noo- j
dig was, dat de woningen bewoonbaar zouden zijn. In de vergadering
was men ook van oordeel dat een halfsteens muur niet voldoende was,
doch men is toen gerustgesteld door de mededeeling van den heer van
Vliet, dat de bouw deugdelijk zou zijn, en de muren gecementeerd
zouden voorden. Voor Spreker is het een zeer groote vraag of de mu
ren bij regen niet zullen doorslaan.
De heer van Doorne vraagt hoeveel het in de kosten 3cheelt
indien een spouwmuur wordt gemaakt.
Wethouder hoenders kan dit zoo plotseling niet zeggen, doch
zal dit even laten informeeren.
De heer Busch begrijpt niet dat B. en W. afwijken van het oor
deel der Bouwcommissie ten opzichte van de plaats der woningen.
Spreker brengt voorts naar voren dat indien inderdaad een bepaalde
categorie van menschen geen behoorlijke woning kan verkrijgen in de
Woningbouwvereenigingende overheid verplicht is te zorgen voor
woningen. Het gaat hier om de vraag of deze woningen gebouwd worden
voor menschen, die niet kunnen betalen of voor menschen die niet
willen betalen. Volgens het voorstel van B. en V,worden deze woningen
gebouwd voor menschen die geen huur betalen. Waar het hier alzoo om
parasieten gaat,was ook juist de Bouwcommissie van oordeel dat de
woningen geplaatst moeten worden aan de grens der gemeente. De men
schen, die hun plichten verwaarloozen om huur te betalen moeten zoo
ver mogelijk weg gezet worden. Deze menschen willen niet betalen. Ze
dienen geplaatst te worden op een uithoek van de gemeente in woningen
die het minst mogelijke comfort hebben. Spreker noemt de stapelplaats
aan den Dolder. Wellicht komt er dan bij de menschen meer aandrang n
naar voren om meer mensch te zijn.Kunnen ze wel betalen dan dienen
ze een goede woning te hebben en zet ze dan ook niet in een krotje,
waarbij de aandacht op hun gevestigd wordt dat ze arm zijn. Spreker
ontraadt dan ook om deze woningen te plaatsen aan de Vieksloot.
De heer Gasille merkt op dat hem de woningen zoo klein voor
komen. Spreker vraagt of ze bestemd zijn voor kleine gezinnen.
De Voorzitter zegt dat zulks een kwestie van afwachten is.
De heer Gasille zegt,, dat als men ze plaatst nabij den Dolder,
er gevaar bestaat dat men later een strop heeft, indien er niet meer
van die menschen zijn. Deze woningen acht Spreker voor groote ge
zinnen totaal ongeschikt.
De heer de Bruijn is van meening dat een einde moet worden ge
maakt aan den toestand aan de Bosstraat. De aldaar aanwezig zijnde
krotten dienen opgeruimd te worden, omdat verschillende bouwers daar
gaan bouwen, en ook de gemeente de daar aanwezig zijnde gronden kan
bouwrijp maken. Er kómen dan meer liefhebbers om ter plaatse te
bouwen. Spreker kan zich vereenigen met het voorstel van den heer
Busch om voor de hier bedoelde menschen een onmogelijke plaats aan te
wijzen. Spreker zou liever voor de menschen die in krotten zitten,
en geen huur willen betalen, een kazerne bouwen, waar ze tegen op
zien om heen te gaan
Do heer van Klooster zegt, dat waar hier gesproken is over
vocht, de opmerking te v/illen maken dat het gewenscht is de muren te
maken van de hardst mogelijke mondsteen, afgestreken met cement.het
geen geen cent meer behoeft te kosten.
Wethouder Endendijk zegt het met den heer Busch eens te zijn.
Men moet niet te veel comfort geven. Aan de Wieksloot staan thans
vrij goede woningen, die men graag kan kwijt komen.Als men nog 100
van