25 Juni 195030»
Vliet aclit Spreker e ;n .justitionee?. ondersoek gewenschtdaar
dan de mogelijkheid oestaat dat de hoer van Vliet en de gemeen
te worden gerehabiliteerd» Spreker zegt voort3 nogmaals dat de
tegels achter de garage moeten worden weggehaald, terwijl de
tegels voor de garage 'tegen inkoopsprijs moeten worden bere
kend o
De Voorzitter licht nogmaals toe dat het heel moeilijk
is een vervolging in te stellen»Voorts vestigt Spreker er nog
de aandacht op dat er rechterlijke beslissingen bestaan, weitos
er op duiden dat het gemeentebestuur verantwoordelijk wordt ge
steld voor handelingen, welke door een ambtenaar der gemeente
verricht worden.
De heer Gasille zegt dat de Voorzitter als hulp-officier
van Justitie op hem geen sterken indruk heeft gemaaktSpreker
die een krachtiger optreden verwacht had. kan zich niet met de
verdèdiging van den Voorzitter vereenigeh» Spreker meent dat
die advertentie in verband gebracht moet worden met de hande
lingen van den Directeur van O.W. Een sterke aanwijzing is
voorts dat de Directeur heeft nagelaten met iemand over deze
zaak te spreken. Voorts zegt 'Spreker dat men niet alleen te
doen heeft met de verklaring van den heer Penning. Er zijn ook
"aanwijzingen" tegen den Directeur. Spreker betoogt voorts dat 3
de heer v. (Jende ren een hoogstaand man is, en behoort tot de
A.R»Partij. Bij den heer v.Genderen zit geen drijven voor om
den heer van Vliet onaangenaam te zijn, doch het gaat hier om
het gemeentebelang» Wanneer alle partijen zulke hoogstaande
menschen hadden,' dan zou heel wat ten goede veranderd kunnen
worden»
De heer Busch merkt op dat de Voorzitter gezegd heeft dat
de verklaring van den heer Penning geen waarde heeft vpor een
rechtsvervolging. De Voorzitter spreekt zich echter zelf tegen.
Welke makelaar zal gevonden worden, die voor een ander een huis
gaat verkoopen en dan zelf de advertenties betaalt? Spreker
vindt de verdediging van den Voorzitter heel mager, zoodat hij er -
wee van geworden is. Spreker zegt dat de Baad rekening heeft te
houden met de voordeelen voor de gemeente, en hier is een hande
ling verricht, welke niet door den beugel kan. Waar de heer van
Vliet een ijterig man is, kan onmogelijk verondersteld worden
dat hij vergeten heeft van een en ander mededeeling te doen aan
B» en W. Spreker zegt vervolgens te constateeren dat de Voorzit
ter onderlinge besprekingen houdt met wethouder Boenders. Spre
ker vindt het onfatsoenlijk dat de Voorzitter niet eens luistert.
Spreker, die niet als kwajongen in den Raad zit, wenscht aange
hoord te worden.
De Voorzitter zegt dat hij met wethouder Boenders iets om
trent deze zaak besprak.
De heer Busch betoogt dat de Voorzitter het optreden van
anderen dikwijls onparlementair noemt doch Spreker noemt thans
het optreden van den Voorzitter meer dan onhebbelijk. Spreker zal
niet met zich laten sollen, doch hij wenscht nu, na de houding van
den Voorzitter, in deze materie van het woord af te zien.
De heer van Blooster zegt dat hij omtrent deze zaak nog niets
heeft vernomen van wethouder Boenders Wellicht kan de wethouder
eenig licht verschaffen. De zaak dient tot klaarheid te komen,
zoodat uitgemaakt moet worden waar de schuld zit.
Wethouder Boenders zegt dat hem niets bekend is omtrent de
afspraak tot het leggen der tegels. Bij de laatste besprekingen
omtrent den verkoop der gronden is met den heer Penning alleen
gesproken over den koopprijs en den wegaanleg. Spreker weet wel
dat