26 November 1930 167
ONDERWIJS. (1e afd.nr. 1632, 1676 en 1680).
Vaststelling van besluiten tot het verleenen van medewer
king ten aanzien van de aanvragen van het Bestuur der Vereeeni-
ging "Een School met den Bijbel te Soest" tot
1f, het aanbrengen van een rioleering voor afvoer van het he
melwater van de speelplaats bij de school voor gewoon lager
onderwijs aan de Spoorstraat. (No. 1632).
2e, Beschikbaarstelling van de noodige gelden voor den aanbouw
van een lokaal, het doen metselen van twee muren met deur
ter vervanging van de bestaande schuifdeuren en het doen
aanbrengen van een lichtkoker in de gang bij de school aan
de Schoolstraat» (No. 1676).
3e, het toestaan van de noodige gelden voor het aanschaffen van
schoolmeubelen en leermiddelen, benoodigd wegens de inge
bruikneming van het vijfde lokaal der school aan den Drie-
hoeksweg.(No.1680
Burgemeester en Wethouders stellen voor ten aanzien van
de desbetreffende aanvragen de wettelijk voorgeschreven mede
werking te verleenen.
Den heer Gasille, die gepasseerden Vrijdag, derhalve na
de regendagen, op het terrein van de school aan de Spoorstraat
is geweest, is de toestand aldaar erg medegevallen. Spreker,
die gaarne de aanvrage van een begrooting vergezeld had ge
zien, vraagt of de rioleering wel noodig is en of niet vol
staan kan worden met een open goot.
Mevr. Landweer- de Visser acht een open goot op een speel
plaatB Voor kinderen niet op haar plaats en meent dat soo'n
goot spoedig verstopt zal raken.
Wethouder Endendijk, die opmerkt, dat de beoordeeling van
de kosten aan het college van Burgemeester en Wethouders be
hoort, vreest eveneens dat een open goot bij een school van
circa 300 kinderen spoedig dicht en verstopt zal Deraken en is
van oordeel, dat de door den heer Gasille aan de hand gedane op
lossing, waarmede het schoolbestuur zich niet zal vereenigen,
aan onderhoud veel duurder zal uitkomen.
De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat de Raad later
over de begrootingswijziging zal hebben te beslissen, doch dat
het thans alleen over de principieele vraag gaatof afvoer
van water noodzakelijk is.
De heer Doorman, die ook ter plaatse een onderzoek heeeft
ingesteld en wien het is opgevallen, dat het water aardig weg
trekt vraagt in verband daarmede of - zooals in het ontwerp
besluit vermeld staat - de aanvrage wel aan de wettelijke ver-
eischten voldoet.
Wethouder Endendijk antwoordt hierop, dat op grond van de
wettelijke bepalingen, de Raad zijn medewerking moet verleenen
Spreker, die voorts de verzekering geeft, dat steeds de zuinig
heid wordt betracht, wijst op den grooten last, welke wordt on
dervonden wanneer steeds modder in de gagg wordt gebracht.
Door geringe kosten zal dit euvel zijn te verhelpen.
De heer Doorman vraagt vervolgens of het aanbrengen van
den tegelvloer dan zijn uitwerking heeft gemist.
Wethouder Endendijk antwoordt hierop, dat bedoelde kosten
zeker niet zijn weggegooid, doch dat het water voor den ingang
blijft staan.
Zonder hoofdelijke stemming worut vervolgens besloten ten
aanzien van de aanvragen de principieele medewerking te ver
leenen en worden de desbetreffende besluiten vastgesteld.