30 December 1930242. in 1927 in vergelijking met 1926 3*825,34, in 1928 in ver gelijking tot 1927 6.000,= en thans in 1929 in vergelijking tot 1928 slechts 1442,88. Wanneer we ons aan deze cijfers spiegelen kunnen we zeer zeker meegaan met de ramingen van den Inspecteur. De opcenten grondbelasting zijn ook juist geraamd. Bij een opbrengst in 1929 van 28.066,37 was in 193° 27.500,= en nu bruto 29«600,= geraamd. Er is duw wel degelijk rekening gehouden met het accres» Hetgeen in de nota van beantwoording is opgemerkt met betrek king tot de voorwaarde gesteld in de besloten vergadering van 14 Juli 1930, dat de batige saldi van de jaren 1929, 193° en 1931 zouden dienen voor het versneld uitvoeren van of'-het buitengewoon reserveeren voor het wegenplan, staat wel niet in de notulen dier vergadering, doch is niettemin juist. Dezelfde voorwaarde is unaniem aangenomen in de gecombineerde vergade ring van financieele- en belastingcommissie. Spreker ziet het batig saldo als een vermogen waarmede geen gewone uitgaven mogen gedekt worden. De heer Doorman heeft van den Voorzitter nog geen antwoord op zijn vraag omtrent de cijfers, die verstrekt waren bij de belasting-voorstellen. Spreker heeft andere cijfers gezien dan de Voorzitter thans geeft. Over den toelichtenden staat, waarvan de heer Doorman meent dat hij deze niet bij de officieele stukken heeft ge zien, ontstaat een woordenstrijd tusschen den Voorzitter en den heer Doorman, waarbij sommige leden den heer Doorman en andere leden den Voorzitter bijvallen. Tenslotte ontraadt de Voorzitter aan de vergadering om het voorstel-Doorman te steunen, aangezien de ramingen niet anders dan voorzichtig kunnen worden genoemd en ook het Rijk en d/e Provincie de batige saldi reserveeren. Spreker meent dat een batig slot van 50.000,= op een begrooting van 1.000.000,= niet heel veel beteekent, hetgeen de heer Door man doet opmerken dat het cijfer van een millioen niets zegt wegens de daaronder begrepen kasposten. De heer Busch heeft aan de rede van den heer Doorman niets toe te voegen. Spreker is het niet eens met het college van B. en I. en wil rekening houden met de draagkracht der bevolking. Reserveeren voor uitgaven die voor belang zijn voor het nageslacht acht Spreker goed voor gemeenten, die zeer lage belasting hebben. Hem is trouwens gebleken bij de onderzoekingen die hij als lid van verschillende commissies heeft verricht, dat de uitgaven die gedaan worden, niet in het belang der gemeente zijn gedaan. Een der slechtste mid delen om dergelijke uitgaven te dekken is belastingverhooging. Volgens Spreker zijn de bedrijven niet effioient. Het college moet de zaken meer bekijken als een particulier daar het niet aangaat om de gelden van anderen te misbruiken, de zuinigheid moet betracht worden: daarom heeft Spreker vele k|gine posten willen verlagen. Het allerminste wat Spreker wil ae opcenten op de höofdsom der gemeente-fondsbelasting met 10 verlagen, hetgeen bijzonder veel beteekent; de eerstvolgende 4 jaren zijn daarmede gebaat, aangezien de gelden dubbel zullen terug vloeien door vestiging. Hoe mooi het voorstel van Burgemees ter en Wethouders ook schijnt het is naar Sprekers meening veel

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1930 | | pagina 520