29 April 1951 69.
invloed zijn op de aankomstcijden der trams.
De heer de Bruijn zegt dat in zijn vroegere woonplaats
op gevaarlijke plaatsen de stoker vóór de tram liep met een
roode vlag of bel. Spreker acht het dan ook wel gewenscht
dat over den geringen afstand te Soesterberg een man naast of
vóór de tram loopt, die geregeld een signaal geeft, b.v.door
middel van een roode vlag.
Na eenige bespreking wordt ten slotte besloten er bij
den Inspecteur-Generaal der Spoor- en Tramwegen met de meeste
klem op aan te dringen zoodanige maatregelen te doen nemen, da"
de trams op het traject vanaf de Banningstraat tot den School-
weg stapvoets rijden en op dit traject vóór elke tram een man
loopt, voorzien van een roode vlag, ter waarschuwing aan het
publiek dat een tram in aantocht is.
b_.het jaarverslag over 1930 van de Vereeniging "Het Groene
Kruis te Soest (Nr. 533'*
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
c_.een adres van J.H.Gcvan der Woude, dd. 27 Maart 1931>ver~
zoekende hem eervol ontslag uit den gemeentedienst te ver-
leenen, en hem een gratificatie uit de gemeentekas toe te
kennen, teneinde hem in staat te stellen de eerstvolgende
moeilijke jaren door te komen (nr. 660).
Wordt als punt van behandeling aan de agenda toegevoegd,
d.een proces-verbaal van de opneming van kas en boeken bij den
'gemeente- ontvanger, dd. 14 April 193"! (nr137)
Wordt voor kennisgeving aangenomeh.
e_.het jaarverslag van de afdeeling Soest van de Vereeniging
"E.H.B.0." over 1930 met rekening en verantwoording (nr.1o97)
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
f.het jaarverslag over 193° van Rijwielpad-Vereeniging
'"U.M.Oo(nr.185).
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
g.het jaarverslag met rekening en verantwoording over 1930
van de Vereeniging "Wijkverpleging Huis ter Heide en Omstre
ken" (nr.555)
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
h.een afschrift van het besluit van Gedeputeerde Staten dezer
"provincie dd. 14 April 1931, 3e afd.nr.173/877, waarbij het
presentiegeld voor de leden van den Raad dezer gemeente is
vastgesteld op 4,= per lid en per vergaderinggerekend
met ingang van 1 Januari 1931 (nr.1784).
De heer Busch zegt met verwondering kennisgenomen te heb
ben van d eze beslissing. De Raad had een presentiegeld voor
gesteld van 5,- terwijl Ged.Staten dit nu vaststellen op
4,= zijnde slechts een verhooging van 0,50. Spreker kan
er zich dan ook niet mede vereenigen, dat Ged.Staten het
werk der leden waardeeren door toekenning van een fooi van
0,50. Een bedrag van 5,= acht Spreker niet te hoog,wan
neer men in aanmerking neemt de vele werkzaamheden, welke
de leden ook buiten de vergaderingen moeten verrichten. In
verband met deze beslissing van Ged.Staten, waaruit is af
te leiden dat dit College weinig waardeering heeft voor den
den arbeid van den Raad, wil Spreker dan ook maar liever
geen presentiegeld meer aanvaarden; hij stelt dan ook voor
de presentiegelden af te schaffen.
De Voorzitter