20 Mei 1931 113.
komt hem de belooning alleszins toe» Het is waar, dat Wethou
der Endendijk geene opdrachten aan den heer Kraaijenbrink heeft
gegeven. De Wethouder was in de veronderstelling dat de Dienst
Openbare Werken zelve adviezen gaf. Deze dienst geurde immers
met de plannen van den heer Kraaijenbrinken liet voorkomen
alsof de plannen van dien dienst uitgingen.
Wethouder Endendijk wil even opmerken dat hij wel wist
dat de plannen door den heer Kraaijenbrink werden gemaakt.
De heer Busch zegt dat Wethouder Endendijk toch nimmer op
dracht heeft gegeven. Spreker zegt dat het hier de afdoening
van een oude zaak betreft, en dat de regeling thans in orde is.
De Voorzitter zet nog uiteen, dat de rekeningen door den
heer Kraaijenbrink ingediend zijn op advies der Commissie
Openbare Werken, Spreker zegt voorts dat de kosten ad 175,=
ten laste van het grondbedrijf behooren te komen; de andere
post ad 70,= kan niet ten laste van het Grondbedrijf gebracht
worden, omdat het terrein bij plantsoen-aanleg uit het grond
bedrijf zou verdwijnen.
De heer Gasille blijft van meening dat het hier een
voorbereiding van de werkverschaffing is geweest, en dat de
kosten dus op den post der werkverschaffing geboekt behooren
te worden. Spreker dringt er op aan dat voor het vervolg een
juiste boeking plaats heeft, daar hij deze regeling verkeerd
blijft vinden.
Zonder hoofdelijke stemming worden hierna de aangeboden
besluiten tot begrootingswijziging vastgesteld.
105.WERKLOOSHEID - EIGENDOMMEN.
De Voorzitter deelt mede, dat de heer Doorman bij schrij
ven van 15 Mei j.1. het volgende heeft medegedeeld?
"In de Raadsvergadering van 30 Dec.1.1. werd als punt 251 voor-
gesteld"ter bestrijding der werkloosheid" eenig grond werk te
doen verrichten aan de Verlengde Talmalaan, Dit werk schijnt
echter eerst kort geleden te zijn ter hand genomen»zoodat hier
mee geenszins wordt bereikt wat hierboven werd aangeduid, In
verband hiermede heb ik de eer Uw College de volgende vragen
te stellen?
1e.Achten B. en W. het niet - met mij - gewenscht dit werk te
bewaren voor den a.s. winter (haast is er volstrekt niet
bij dit werk)
2e.Zoo ja, willen B. en W. dit werk dan nu terstond doen
staken?
De Voorzitter zegt dat B. en W. hierop het volgende ant
woord hebben gegeven:
1e.Alhoewel het wenschelijker ware geweest dit werk te bewaren
voor den a.s. winter, hebben omstandigheden er aanleiding
toegegeven,de uitvoering reeds nu ter hand te nemen,
2e.Op grond van de omstandigheden bedoeld in antwoord sub 1
kan ons College bezwaarlijk er toe overgaan het werk te
doen staken.
Ter toelichting van de hierboven gegeven antwoorden op de
gestelde vragen, deelen wij U beleefd mede, dat wij bij schrij
ven van de Gedeputeerde Staten dd. 27 Januari 1931, 3e afd„No.
326/186 bericht mochten ontvangen, dat hun College in beginsel
geen bezwaar had tegen goedkeuring der raadsbesluiten van 30
December 1930, 4e Afd.No. 21/1/106 en 22/16 respectievelijk tot
wijziging der gemeentebegrooting en grondbedrijfsbegrooting
1931. Het was onze stellige bedoeling het werk uit te stellen
tot de volgende werkverschaffingsperiode, vooral ook om reden,
dat