24 Juni 1931 126. De heer van Doorne komt ter vergadering. De heer de Bruijn stelt voor den heer Schreuder, die ook grond heeft afgestaan en een nieuwe beplanting heeft gekregen, te hooren. De Voorzitter acht zulks niet noodig. Alle .3 eigenaren beweren dat een nieuwe beplanting is bedongen. De heer Grootewal, die een einde wil maken aan deze -zaken, handhaaft zijn voorstel. Mevrouw landweer- de Visser vraagt of de heer van Vliet al dan niet gerechtigd was eenige toezegging te doen met betrek king tot het aanbrengen eener nieuwe beplanting. Wethouder Endendijk zegt dat hier gelijk is gehandeld als bij den grondafstand aan de Koninginnelaan. De heer Grootewal wijst er op dat hier weer allerlei toe zeggingen zijn gedaan. Bij de verplaatsing van een hek bij het perceel van den heer Scheffer is ook zoo gehandeld. Toen zijn verschillende bedragen vermoffeld, doordat er veel meer gelden zijn besteed dan uitgegeven. Thans zijn ook toezeggingen ge daan, welke niet ter kennis gebracht zijn van B. en W. De heer van Klooster stelt voor deze zaak nog eens nader te laten onderzoeken. De Voorzitter acht dit onderzoek niet noodig, daar de eigenaren beweren, dat de heer van Vliet de toezegging heeft gedaan een nieuwe beplanting te zullen laten aanbrengen. De heer van Vliet heeft verzuimd van die toezegging melding te maken in zijn rapport, zoodat daaromtrent ook niets vermeld staat in de desbetreffende raadsbesluiten. De directeur treft de voorbereidende maatregelen inzake grondafstand, en B. en W. wisten officieel niets van deze voorwaarde. De heer Gasille constateert hier dus weer een eigenmach tig optreden. De heer Busch vraagt of door den heer Schreuder als voor waarde gesteld was een aanplant, welke 81,= kostte. De heer van Doorne noemt het een dwaasheid om zooveel be planting aan te brengen. Men moet echter niet vergeten, dat, als een en ander is bedongen, de menschen als lt ware gedupeerd worden. De heer Busch zegt dat als door den heer van Vliet be sprekingen zijn gevoerd, en de menschen een beplanting als eisch hebben gesteld, de schuldkwestie wel minder wordt. De zaak is echter niet in orde, daar hier verzwijging van een be paald bedrag plaats heeft. De Voorzitter wijst er op dat de menschen hier buiten staan. De beplanting is immers bij de onderhandelingen be dongen. Alleen heeft de heer van Vliet verzuimd daarvan mel ding te maken. Thans is de rekening van den leverancier inge komen, en die moet nu worden betaald. De heer Busch zegt, dat, waar de heer van Vliet niet be voegd was die toezeggingen te doen, de betrokkenen ook geen toezegging hadden mogen aannemen. Door de thans gevolgde han delwijze had de gemeente veel beter den grond kunnen koopen. De heer Hilhorst zegt dat het voor eenige jaren geleden steeds de gewoonte was, om, wanneer de gemeente voor wegver- breeding grond noodig had, een vergoeding te geven van t,= h f 1,50 Later werd besloten niet meer voor afstand van grond een vergoeding toe te kennen, doch werd als tegenpresta tie een hek of heining verstrekt. Het eene geval wordt dus wel eens duurder dan het andere geval. Spreker meent dat hier in het belang der gemeente is gehandeld. De heer

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 288