24 Juni 1931 133 beschikken op bovenvermeld verzoek voorzoover betreft de ge vraagde ontheffing van artikel 15 der Bouwverordening. De heer de Bruijn zegt dat het hem voorkomt., dat de toe stand niet juist weergegeven is in het voorstel van Burgemees ter en Wethouders De heer Kleijn woonde reeds op 1 Januari 1922 in het huis, zoodat dit perceel dus bestond vóór de wij ziging der Bouwverordening van 17 December 1923, en de heer Kleijn heeft het naastliggend perceel, dat eerst uit twee terreinen heeft bestaan, gekocht. Bedoeld perceel grond was dus door een gebouw begrensd. Spreker bepleit inwilliging van de aanvrage van den heer Kleijn, De heer Gasille zegt dat het hem ook bekend is dat de heer Kleijn in 1920 grond heeft gekocht voor den bouw van een huis. Deze bouw is opgeleverd in December 1921 en op 1 Januari 1922 bewoonde de heer Kleijn het huis. '•De heer Kleijn heeft met zijn zwager ook het naastliggend terrein gekocht. Na3r Sprekers oordeel moet men den heer Kleijn niet anders behan delen dan den heer de Bruijn, die onder gelijke omstandighe den ontheffing heeft verkregen B. en I. moeten niet krente rig zijn, en de gevraagde ontheffing niet weigeren. De Voorzitter zegt dat de Raad den bouw van 3 woningen onder één kap kan toestaan. De beslissing omtrent de gevraagde ontheffing van art„'!4 behoort echter bij B. en W» De heer Gasille geeft B. en V/. in overweging bedoelde ontheffing toe te staan. Wethouder Koenders zet aan de hand der teekening uiteen dat het bedoelde terrein niet aan beide zijden door gebouwen begrensd is, immers naast het terrein ligt nog een terrein., en daarnaast is eerst een huis gebouwd. De heer Gasille geeft zulks wel toe, doch Spreker meent dat de verordening niet zoo bekrompen moet worden uitgelegd. De heer Busch stelt voor het verzoek van den heer Kleijn in te willigen. Aangezien er nog veel werkloosheid heerscht^ moet men den bouw bevorderen. Het kan zijn, dat B, en W. ge lijk hebben, doch het ligt op den weg van en W. in ver band met den wensch, welke hèrhealde malen in den Raad is uitgesproken, de noodige soepelheid met de bestaande bouwver ordening te betrachten. Het wordt noodig tijd, dat de nieuwe verordening vastgesteld wordt Spreker dringt daarop aan. Zoo lang er nog geen nieuwe bouwverordening is, moet de bestaande verordening welke een onding is, soepel toegepast worden. Wethouder Koenders zegt dat het hier geen kwestie van een soepele toepassing is. Het gaat hier om de juiste uitvoering eener bepaling der verordening, en Spreker zegt dat bij ver leening der ontheffing het hek van den dam is. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten het bouwen van drie woningen onder één kap op bovengenoemd ter rein toe te staan, terwijl de beslissing omtrent de gevraagde ontheffing van art. 14 aan B. en W. wordt overgelaten, als be boerende tot dit college. 122.STRAATNAMEN. (1e afd. nr. 1763). Voorstel van B. en W, tot het geven van een naam aan een tweetal straten. B. en W, geven in overweging aan den z,g, omgelegden Eikenhorstweg en tevens aan het weggedeelte in aansluiting daa op hetwelk van provinciewege is aangelegd en door de gemeent is overgenomen, ook den naam te geven van "koninginnelaan5' zoodat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 302