24 Juni 1931 143, deel isr dat het hoogere verbruik in deze gemeente duurder is dan elders, zal gaarne eenige nadere inlichtingen van den Voor zitter ontvangen. De heer van Doorne verlaat de vergadering. De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat de regeling der tarieven een kwestie tusschen de Maatschappij en B. en is. Immers uit het 5e lid van art.15 der Overeenkomst blijkt, dat wijziging van de bepalingen, welke in de "Voorwaarden tot waterlevering" voorkomen betreffende den prijs, waarvoor het water wordt geleverd door een der partijen slechts kan worden voorgesteld, wanneer de tijdsomstandigheden en de voorwaarden, waarop het water in de :meeate gemeenten in Nederland wordt geleverd, zich zoodanig hebben gewijzigd, dat behoud der in de "Voorwaarden tot waterlevering" voorkomende bepalingen, tot onbillijkheden aanleiding zou geven. Indien een der partijen oordeelt, dat dit geval zich voordoet en hare wederpartij zulks ontkent, zoo wordt dit geschil aan het oordeel van scheid: mannen onderworpen. Spreker leest vervolgens de prijzen voor geldende te Zeist, Baarn en Soest, waaruit blijkt dat de ver schillen niet zoo groot zijn. Naar Sprekers oordeel hadden B. en W, niet het recht op prijsverlaging aan te dringen. Toch is het verzoek tot prijsverlaging gedaan, maar de Maatschap pij meent daarop niet te kunnen ingaan. Dit mag nu geen reden zijn om de behandeling van de thans aangeboden wijziging der overeenkomst met de Maatschappij op te schorten. Een tariefs verlaging zou nu afhangen van de welwillendheid der Maatschap pij zij is niet genoodzaakt tot tariefswijzigingdo gemeente kan zulks niet eischen. Spreker moet dan ook ontraden om verder op tariefswijziging aan te dringen, temeer waar de Maatschappij bereid is in de overeenkomst Soesterberg op te nemen, en een regeling te treffen tot gedeeltelijke restitutie van gelden aan hen, die in den loop der jaren bedragen in de gemeentekas heb ben gestort voor hc-t verkrijgen van waterleiding. Het is van groot belang voor de gemeente dat ook vooral de kwestie terug betaling van gestorte sommen voor waterleiding- uitbreiding uit den weg gc-ruimê is. Do heer Busch is het wel met den Voorzitter eens dat het verschil in de tarieven niet groot is; alleen de tusschehklas- se is veel te hoog. De heer Grootewal wijst er nog op dat alle omliggende gemeenten destijds bij het aangaan der overeenkomst met de Maatschappij, het advies hebben ingewonnen van een technisch- adviseur; Soest heeft echter niet een dergelijk advies inge wonnen. Daarom vraagt Spreker of hetgeen door den Voorzitter ten aanzien van de tarieven uit de verschillende gemeenten wordt medegedeeld, juist is. De Voorzitter zegt dat alle gegevens die hij verzameld heeft, officieele gegevens zijn. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waarna tot de artikels- gewijze behandeling der voorgestelde wijzigingen wordt over gegaan. Bij art.11 vraagt de heer Gasille waarom B. en W, hier worden genoemd inplaats van den Raad, De Voorzitter antwoordt dat de Raad toch niet aanwijzing kan doen voor de plaatsing van elke brandkraan. Zulks behoort door B. en W. te geschieden. De gelden, daarvoor benoodigd, zullen toch bij de begrooting door den Raad toegestaan moeten worden. De wijzigingen worden hierna zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 322