- 29 Juli 1931 167.
2-g- Meter aan elke zijde te verkrijgen, De uitvoering van het
werk kan dan geschieden na verkregen gronaafstands
De heer Hilhorst vestigt nog de aandacht op de vele
bochten, welke in de Beukehlaan en den Nieuweweg zijn; wel
licht kunnen deze door grondafstand verwijderd of verbeterd
worden.
De heer de Bruijn is het eens met het gezegde van den
heer van Klooster, Spreker wil de koe bij de horens vatten, en
in beginsel besluiten tot verharding der wegen, met een rij-
vlak van S Meter, en met de bewoners zoo spoedig mogelijk onder
handelen om aan beide zijden van den weg een strook grond van
minstens 2-|- Meter af te staan. Spreker wil dan stuk voor stuk
afwerken.
Wethouder Koenders vestigt er nog nadrukkelijk de aan
dacht op, dat de rijbreedte ten spoedigste verbetering eischt.
De Raad moet dus zelf de verantwoordelijkheid van zijn be
sluit dragen.
De Voorzitter brengt ten slotte het voorstel der Financi-
eele Commissie in stemming, geamendeerd in dier voege, dat zoo
spoedig mogelijk onderhandelingen zullen worden gevoerd om
ngevolge grondafstand te verkrijgen aan beide zijden van den weg,/waar
van een strook van minstens 2/ Meter aan den weg wordt
toegevoegd, en dat dan stuk voor stuk dezer wegen geheel zal
worden afgewerkt. Spreker zegt dat dan nader de noodige voor
stellen bij den Raad zullen worden ingediend.
Het aldus geamendeerde voorstel der Financieele Commissie
wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 7 tegen 4
stemmen. Tegen stemden de heeren Koenders, Doorman, Busch en
Mevrouw Landweer-de Visser.
De heer Doorman merkt nog op dat op deze wijze in 1931
geen wegen meer verbeterd zullen worden, Wellicht kunnen nu
nog voorstellen worden gedaan om dit jaar nog andere wegen
te verbeteren.
144.BEPLANTINGEN - COMPTABILITEIT (4e afd.nr.1913 en nr.21/142).
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan
eener overeenkomst met J.Kraaijenbrink tot het verrichten der
werkzaamheden en het geven van adviezen inzake beplantingen
voor de gemeente,
Op grond van het medegedeelde in hun schrijven dd, 22
Juni 1931, vragen B. en W. machtiging bedoelde overeenkomst
aan te gaan. De belooning,toe te kennen aan Kraaijenbrink,
zal bedragen 1200,= per jaar, ingaande 1 Januari 1931. Het
desbetreffend besluit tot wijziging der gemeentebegrooting
1931 wordt ter vaststelling aangeboden.(nr.21/142)
Mevrouw Landweer - de Visser vraagt of het de bedoeling
is, dat de heer Kraaijenbrink ook leverancier blijft.
De Voorzitter, die hierop ontkennend antwoordt, zegt dat
de overeenkomst slechts van jaar tot jaar zal gelden.
De heer de Bruijn zegt er niets op tegen te hebben dat
bij de beplantingen deskundige leiding aanwezig is, doch hier
gaat men een salaris geven aan iemand die er weinig voor
doet. Op het oogeblik is bij de beplantingen werkzaam een
tuinman, die echter niet de noodige capaciteiten bezit. Men
moet inplaats van een adviseur, iemand aanstellen, die niet
alleen adviezen kan geven, doch die ook leiding kan geven.
Thans is er absoluut geen leiding. Spreker wil dus,inplaats
van den heer Kraaijenbrink,aanstellen, iemand, die :?ijn ge-
heele werkkracht kan geven en die de leiding op zich kan
nemen