29 Juli 1931 176.
voor een goede samenwerking noodzakelijk, om deze boeken
en bescheiden ten spoedigste ter inzage te doen nederleg-
gen voor H.Hcraadsleden, opdat in deze aangelegenheid
eindelijk volledige klaarheid komen en eventueel recht
geschiedde?'f
Naar aanleiding van deze vragen, deelt de Voorzitter
het volgende mede:
"Nu door Uwen Rand na kennisneming van het verzoek van het
raadslid W.F.H.Busch tot het mogen houden van een interpel
latie, het verlof is verleend, heb ik geen bezwaar tegen de
beantwoording van de vragen, welke nevens het verzoek door
den interpellant zijn gesteld in zijn schrijven van 28 dezer
le. Het is juist dat boeken, waarin uitgaven voorkomen be
trekking hebbende op den aanleg van de wegencomplexen
Vosseveld, Heideweg, Soesterbergschestraat en De Beau-
fortlaan bij mij berusten,
2e. De bescheiden tot staving van de juistheid van de boe
kingen en van de gemaakte berekeningen der kosten zijn
niet bij de boeken aangetroffen en zijn, voorzoover ik
na ontvangst der door interpellant gestelde vragen heb
kunnen nagaan, ook niet aanwezig, aangezien de admini
stratie tijdens die periode niet van zoodanigen aard
is geweest, dat naast leze registers en de gekwiteerde
uitbetolingsstaten en mandaten andere bescheiden wer
den opgemaakt.
3e. De boeken bevonden zich gedeeltelijk ten huize van den
voormaligen Directeur van publieke werken en gedeelte
lijk ten kantore van Openbare Werken, terwijl de finan-
ciëele bescheiden met betrekking tot de uitgaven zijn
opgelegd bij de bewijsstukken der respectievelijke ge
meente-rekeningen Op mijn verzoek heeft de voormalige
directeur van Openbare Werken de volgende boeken aan
mij afgegeven, t,w.
Wegenregisters 1920, 1921,1922.
Arbeidsloonenregister 1923,
Kasboek 1922 en 1923
terwijl reeds aan het kantoor van Openbare Werken de
volgende boeken waren gedeponeerd t.w,
Wegenregister 1924 t/m 1927
Arbeidsloonenregister 1927.
4e. Ter beantwoording van de laatste vraag deel ik Uwen
Raad mede, dat ik voor het ter inzage leggen van de
boeken als zoodanig mijn medewerking niet wil onthou
den, indien daarmede het gemeentebelang wordt gediend.
Als Voorzitter van Uwen Raad en als hoofd dezer gemeen
te moet ik er echter op wijzen, dat zonder een nadere
aanduiding van de reden daartoe, niet te beoordeelen
is of het in het algemeen belang der gemeente gewenscht
en voor een goede samenwerking noodzakelijk is, om
deze boeken en bescheiden ten spoedigste ter inzage
te doen nederleggen voor H.H. Raadsleden. Opdat, zoo -
als interpellant schrijft, i^ deze aangelegenheid eirv-
de/lijk volledige klaarheid kome en eventueel recht
geschiedde, mag in het algemeen oelang der gemeente
van interpellant gevraagd worden te willen formuleeren
welke aangelegenheid door het inzien der boeken en be
scheiden tot klaarheid moet worden gebracht. Indien
interpellant, overeenkomstig mijn verzoek, de preci
seering vara de reden tot inzage der boeken aan Uwen Raad
bekend