29 Juli 1931 177. bekend maakt door feiten te noemen, stel ik U voor die bepaalde feiten aan de band der boeken en bescheiden te laten onderzoeken door een Commissie, uit Uw midden te benoemen, desgewenscht bijgestaan door het verifica tiebureau der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten? Be heer Busch wenscht naar aanleiding van de laatste clausule van het antwoord van den Voorzitter op te merken, dat deze zaak al lang slepende is, zoodat het wel gewenscht is dat eindelijk eens licht in die zaak komt. Waar straks met September wederom een nieuwe wethoudersverkiezing moet plaats hebben, is het Spreker niet onverschillig wie de dagelijksche leiding zullen hebben. Wanneer de heer van Klooster niet zuiver heeft gehandeld, zit hij hier niet op zijn plaats. In het tegenovergestelde geval dient hij gerehabiliteerd te worden en komt hij ongetwijfeld in aanmerking voor een wethouderszetel, daar hij zijn fractie op een goede wijze vertegenwoordigd. Spreker was verheugd, toen hij vernam dat de heer van Klooster een klacht tegen den heer Iburg had ingediend, doch het is Spreker geble ken, dat die klacht niet goed is geformuleerd, zoodat hij niet kan begrijpen, dat de Burgemeester die klacht zoo in ontvangst genomen heeft. Was ze anders samengesteld ge weest, dan was vervolging mogelijk geweest. Spreker zegt voorts, dat het straks een gegoochel en een nek aan nek race wordt om een wethouderszetel en dat alleen voor die 1500,=. Spreker zegt nogmaals dat het hem niet on verschillig is, wie wethouders worden. Bij de benoeming moet het voor Spreker vaststaan, dat er niets gebeurd is wat ook maar eenige schijn heeft van een zekere be~* voordeeling. Er zit hier iets waardoor de zaak niet zoo mooi te bekijken is. Spreker zal echter net zoolang wer ken totdat hij in deze zaak zekerheid heeft. Niets zal Spreker liever zijn dan saraeci te werken tot heil der gemeente. Spreker vraagt daarom den Voorzitter of deze er van overtuigd is, dat die boeken werkelijk een juist beeld van de zaak geven. Is de Voorzitter dus overtuigd, dat die zaak prima in orde is, vraagt Spreker. Be Voorzitter vraagt welke zaak door den heer Busch wordt bedoeld. Wanneer de heer Busch feiten noemt, zal Spreker de noodige inlichtingen verschaffen. Spreker zegt dat die boeken de uitgaven bevatten. Be heer Busch zegt dat hij later op deze aangele genheid terug zal komen. Spreker wenscht een berekening van hetgeen elke weg afzonderlijk heeft gekost aan mate riaal en loon. Be Voorzitter verzoekt den heer Busch het door hem bedoelde dan te formuleeren. Be heer Gasille wenscht ook nog iets te zeggen, waar op de Voorzitter zegt dat het hier over de interpellatie van den heer Busch gaat. Be heer Gasille meent toch iets te moeten zeggen naar aanleiding van het antwoord van den Voorzitter. Spre ker heeft gemerkt, dat de Voorzitter gezegd heeft, dat die boeken zich nog gedeeltelijk bevonden ten huize van den oud-Birecteur van Openbare Werken. Beze toestand acht Spreker abnormaal en niet toelaatbaar. Bie boeken behooren toch immers niet persoonlijk aan den Birecteur, doch tot het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 390