29 Juli 1931 178. het archief der gemeente. De "Voorzitter merkt op dat B. en W. indertijd aan den nieuwen Directeur opdracht hebben gegeven om de geheele administratie over te nemen. Later is gebleken, dat zulks niet geschied is. De heer Gasille wil constateeren dat hier een zeer abnormaal iets heeft plaats gehad. De heer van Klooster zegt dat de redeneering van den heer Gasille juist is. Spreker, die ten behoeve der admi nistratie zijn boeken veel uit honden moest geven, was er eigenlijk huiverig van om alle boeken en bescheiden af te geven. De boeken, die de heer van Vliet noodig had, waren' altijd te zijner beschikking. Spreker geeft nogmaals toe, dat omtrent de overdracht der boeken niet juist is gehan deld. De heer Gasille wijst er nog op dat bij elke overname van administratie een proces-verbaal behoort te worden op gemaakt en geteekend, waarin vermeld dient te staan, welke stukken overgedragen worden. Spreker verzoekt in den ver volge aldus te handelen. De Voorzitter zegt toe dat in dien geest voortaan ge handeld zal worden. De interpellatie worat hierna gesloten. 158.BEHOUD MOLEN Ie afd.nr1420) De Voorzitter deelt vervolgens mede, dot bij Gedepu teerde Staten een adres is ingekomen van de vereeniging "De Hollandsche Molen", verzoekende toekenning eener subsi die voor behoud van den molen"De Vlijt" in deze gemeente De kosten van restauratie van den molen worden begroot op 3000,=. De eigenaar is bereid 1000,= voor zijne reke ning te nemen, terwijl de Vereeniging 100,= zal bijdra gen. Zij vraagt nu een subsidie van 500,= aan de provin cie, en bijaldien de gemeente 1000,= subsidie verleent, bestaat de mogelijkheid dat de molen blijft bestaan. Spreker zal gaarne in deze het oordeel van den Raad verne men. De heer Busch zegt dat, als men persoonlijk niets voor behoud van den molen voelt, men toch niet moet zeggen dat de molen maar moet verdwijnen. Spreker kan zich indenken dat er menschen zijn, die veel waarde aan het behoud van een molen hechten. Men kan dan beter in de gemeente de schuttingen gaan afbreken. Spreker wil den molen wel be houden zien, omdat molens opvoedkundige waarde hebben. Spreker vindt echter een subsidie van 1000,= te hoog, zoodat hij vraagt of het niet mogelijk is een jaarlijk- sche subsidie toe te kennen. Spreker geeft in ernstige overweging een modus te vinden om den molen te behouden, zonder hooge kosten voor de gemeente. De Voorzitter is van oordec-l, dat de zaak moet worden bekeken uit een oogpunt van behoud van natuurschoon. Spreker meent dat een molen niet meer opvoedkundige waarde heeft dan andere, thans reeds geheel verdwenen dingen, als trekschuit, diligence enz. De heer Pronk zegt dat de molen geen cent meer waard is De heer Doorman wijst er op dat tal van gemeenten subsidies toekennen voor behoud van molensSpreker be grijpt dan ook niet, dat men geen waarde kan schenken aan het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 392